11
Ze zaten dan over elkander als twee vreemden, ieder met een vreemd kind.
Trinette zette zich op ’n stoel, sloeg ’t bloote linkeronderbeen over de rechterknie, veegde met de kousen het stof van de voetjes. Terwijl moeder met tante Adrienne sprak, nam ze, vol bewondering, de tante op.
Tante Adri woonde jaren in Brussel, waar ze met Jean Manson, een tuinman, getrouwd was. De corpulente vrouw kwam zelden bij haar familie. Voor 't eerst in tien jaar maakte ze nu een uitstapje naar Rochefort. Madame Manson had haar beste plunje aan: ’n kleed met roode bloemen, waarover een witte rijk-geborduurde omslagdoek. Ze zag er uit als een goede veertiger, 'gezet, met groote, langzame bewegingen van een te doorvoed lichaam, ’t Gelaat was dik, met breede wangen, waartusschen een goed gevormde, zware neus. Oogen klein, glinsterend. Haar van achteren opgenomen. In de oor en gouden knoppen en aan een ketting om den vetten hals een massief kruis met een miniatuur Jezusbeeld. Vooral dat crucifix trok Trinette aan, die omslagdoek .... die witte zijde ... . die krullen, tierelantijntjes .... „Blijf je lang, Adri?”
„Twee dagen .... tot Zondag.”
„Trinette !.. .. Hoor je me niet? .... Ga naar boven!. . . Maak de voorkamer in orde. ...”
„’k Wou even .. . .”
„ .... Je wou niks! .... Doe wat ’k je zeg!”
’t Meisje stond op. Lusteloos ging ze de trap op. Voor ’t open raam, boven, bleef ze staan, leunend op de elbogen, zuigend op ’n ulevel. Een oogenblik later voelde ze een aanraking.
.... „Ben jij daar?”
.... ,,’k Kom ’n handje helpen.”
.... „Laat maar .... Ze heeft ’t jou niet belast. . .. ’k kan wel alleen . .. . ”