Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



amorc, zooals-ie allesinet genegenheid voor de zaak prutste en prakkizeerde. De „Vorwartsen” en „Deutsche Tageszeitungen" — lektuur voor Semmy Lubinsky! — gladde-ie bij den hoop en met ’t brokje papier, waarop Ginzel de zeepkwakken gesmeerd had, liep-ie naar 't kantoor terug. De ouwe prullenmand, naast 't bureau van den patroon, de mand waarin Semmy met opzet en bekwaamheid pleegde te spuwen, om gesnuffel, zelfs van z’n vertrouwde tegen te gaan — bijzonder-confidentiëele snippers gingen in ’t closet — kreeg 't restant.

„Nathan, kind”, zei Semmy Lubinsky, z’n kin voor 't spiegeltje drogend: „ga jij wat sigaren voor me halen, wil je?”

„Van acht, van tien, of van twaalf?”, vroeg dé bultenaar-boekhouder, de vingers dicht bij z’n machteloozen mond strekkend.

„N oblesse — en tien stuks”, zei de patroon, die van tien bedoelend.

Nathan knikte, nam ’n Mark uit de „kleine kas” en 't eigeel zomerhoedje, dat in den regen van menig seizoen zoo hard als 'n veertiendaagsch-ouwbakken brood was geworden, van den kleerenstandaard, en trok de ijzeren deur achter zich toe.

Z'n met stalen hoeven voorziene hakken behamerden de treden der trap, klapperden echos in de holte van 't trappenhuis.

Semmy trok z’n vest aan, schoot in z’n jasje, schreef 'n briefkaart, verscheurde *r, smeet de flardjes in de mand, spuwde ’r in, en voor-ie voor de tweede maal begon, opende-ie ’n vak van 't gecompliceerd schrijfbureau, dat ’n bankroetier had toebehoord, en schonk zich ’n kroesje cognac fine, van 30 Pfennig koffiehuisprijs, in. Sedert de vervloekte kouwe Zweedsche punch 'm zoo waanzinnig met den revolver had laten manoeuvreeren dronk-ie geen druppel meer. Alleen op dit uur van den dag, voor ’t middageten, pleegde-ie 'n apéritif te snoepen. Een. En vandaag, na de paar buitengewoon-gelukte transacties, welgeschoren, welgeknipt, had-ie 'r bepaald trek in. Kluk, met één polswrichting, hevelde-ie 't kroesje bij ’t goud van z’n gebit, en tegelijk verslikte-ie zich haast. Nee, waarachtig, hij had 'r niet hooren binnenkomen!

„Dag Wanda’tje,” zei-ie, in reflex-beweging *t vak dicht-kleppend: „had je niet gebeld? Hè?... Hè?”

„Nee,” praatte ze angstig, bang voor 'n uitbrander, maar nog banger, omdat ze Nathan niet zag: „*k dacht dat vader...”

„Je vader is 'r niet, kleuter,” knipoogte hij met 't eene oog

68

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.