Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



vrouw getrouwd had, om geen alimenten-ballast1) an z’ n beenen te krijgen, en sinds-ie bijna uitsluitend voor haarfabrieken sloofde, omdat ’t meer rendeerde dan ’t gepruts bij n kleinen kappers-patroon — bij de groote in 't Westen had-ie door z’n ongunstig voorkomen geen kans — sjouwde-ie hardnekkig en zich zelfs sigaren ontzeggend, om zich te vestigen. Dat was z’n ideaal. Daar dacht-ie over nacht en dag. Daar potte-ie geduldig, elke vijf Pfennig wegleggend, op eten en drinken bezuinigend, voor. Maar elk nieuw kind had ’m alweer met ’n vaart achteruit gezet, en vooral de laatste bevalling, waarbij Grete vier weken had moeten liggen, was ’n gemeene strop geweest, had ’m zelfs met de huur in ’t gedrang gebracht. Nou was ’n parterre-woninkje in ’n Gartenhaus met uithangkasten aan de voorzij, z’n gloeiend-ste hoop. Al moest-ie ’r bij inzakken, bereiken zou-ie ’t, en af en toe nam-ie bij Lubinsky, voor wien 500 Mk. n peuleschil was, 'n doorzichtig-leep, onhandig aanloopje, dat niet „begrepen” werd. Ook vandaag snapte de eenoog geen woord van de toespelingen. Hij knikte enkel slaperig, zei afwezig: „Ja, ja”, of: „Ja, zeker”, en bekeek verveeld ’t ingevallen, magere, leelijke barbiersgelaat met de bruine oog wallen, de scherpe jukken en de baardstoppels-om-’t-havikskinnetje, in ’t verweerd handspie-geltje, dat even geel-groenig-verwezen z’n eigen gezicht reflecteerde. Hij hield niet van verhalen-van-hard-werken en nog minder van sluwheid, die je met soeplepels van elke lettergreep, elk oogengeknipper kon scheppen. Daar had-ie in zaken al te veel mee kennis gemaakt. Niks voor hem. Zóó’n afbetalingsklant kon-ie net nog gebruiken!

Ginzel praatte, de schaar klikte, klakte — de bosjes haar glejen als zwarte sneeuwvlokken over den papieren mantel. Toen kwam Nathan Stief met n uitgesponnen grijns rond den goedig-breeden mond, en met komiekig-wriemelende vingers iets vertellen, en dat moest allerdolst zijn, want Semmy stuiplachte zoo onder ’t afhangende vloei, dat-ie tot zelfs ’t zwarte ooglapje liet glippen. Beminnelijk-gedienstig bukten Ginzel en Nathan, maar de bultenaar was de vlugste. An z’n kantoorjasje schuierde-ie 't fluweelen vodje, witgevoerd van binnen, schoon, en lei 't op de klep van ’n fonkelnieuwe, nog nooit bespeelde vleugelpiano. Dan schommelde-ie weer naar 't kantoor terug en Ginzel harkte ’t borstelig haar van den eenoog op de tanden der kam, en de

]) Alimenten: de verplichte verzorging,

66

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.