Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



weest was, enkel zn gepruts om geld te verdienen bij groote erotische gedachten en kleine, immers dure, erotische daadjes vergetend — nog nooit, om zn ouwekereltjeshoofd op 't zwak jongenslichaam en de slappe beentjes, door 'n vrouw begeerd, en zelf vol gestadig verlangen, was 'r maar één ding, dat 'm in zn buien van melancholie en moedeloosheid, z'n stemmingen van flegma en onverschilligheid, plots en veerkrachtig opmonterde: ’t lijf van 'n vrouw. Wat de schooier in den vierde-klas-wagen, driest-onbeholpen gedaan had, had hij door z’n uitgeputheid heen, bescheidener, minder in ’t oog vallend, maar opgewondener volgehouden. En in Breslau, wroetend om zich uit de klem te redden, op heete kolen zittend na mislukte, kleine spekulaties, was 'm 't bordeel met de verlepte, niet meer voor de groote stad geschikte aftandsche meiden, telkens weer ’n toevlucht en 'n troost geweest. Nu, inert, gekookt, ziek en bang voor de reuzenstad, waar-ie ’n tweede leven zou beginnen, loerde-ie met branderige, 't hoofd uitgloeiende oogen, en toen de overbuurvrouw ’m in de spiezen kreeg en nijdig ’r raam dichtbonsde, nam hij n schoon boord uit ’t bordpapieren valies, en met fiksche energie, neuriënd en opgekikkerd, kuierde-ie ’t ontwakend Berlijn in.

Van 't geen ’r later, in komende jaren, met 'm gebeurde ont-hield-ie nauwlijks de détails, ’t Werd ’n benauwend, gejaagd, grijze hareiv gevend geworstel. Dat van de reis, ’t zestien uur staan in den trein, ’t gekrakeel om de deerne met de zuigeling, ’t door modder en regen heen zoeken naar 'n bed, 't wakker liggen en ’t als eerste evenement beloeren van ’n zich aan-kleedende c h r i s t e nvrouw met goudhaar, vergat-ie nooit en vertelde-ie graag met 'n sentimenteelig gekrop in z’n keel. Over de rest praatte-ie weinig — de rest: goeie God, wat had-ie niét meegemaakt! ’r Waren dagen, dat-ie met „Ansichten” in koffiehuizen ventte, dat-ie 'r nooit meer bovenop meende te komen — én dagen, dat-ie zich, snuivend van lekkere rust, stiekeme weelde-dingetjes veroorloofde. Wat ’r an zwendel in de wereldstad denkbaar, mogelijk en zonder last met de justitie uitvoerbaar was, had-ie met overleg in toepassing gebracht. Niks was 'm vreemd en an letterlijk alles had-ie zich om beurten de vingers gebrand. Maanden colporteerde-ie advertenties voor 'n schandaalblad en plotseling was-ie pachter van *n „Ballhaus”. Tweemaal dee-ie den „Offenbarungseid”1) en tienmaal was-ie op ’t randje af ’n wel

58

1

) De eedsverklaring bij faillissement dat men niets bezit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.