Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



de trein zonder ’m zou vertrekken en dat ze ’m met z’n beetje bagage 'n loer zouden draaien, leunde-ie opnieuw tegen den wand, als z’n plaatsje niet in was genomen, en keek naar ’n jonge vrouw van de landverhuizers, ’n pracht van 'n deerne, die 'r borsten aan ’t mansvolk liet zien, als ze 'r zuigeling te drinken gaf. Nooit vergat-ie die reis, ’t staan op gezwollen voeten, ’t inademen van stofkrinkels uit de planken opgedwarreld, ’t misselijk worden door ’t stampen, slingeren, rukken van den wagen, die in iedere bocht uit de rails leek te kantelen, 't botsen der buffers als de vaart werd verminderd, ’t klagend loeien van koeien wanneer de trein op n sein wachtte, ’t huilen van de zuigeling en de stijgende norschheid van de pootige kerels, wier ruwe gezichten nauwlijks door 't lampje werden beschenen. Ook de morgen bracht geen verlossing, 'r Stegen mijnwerkers uit, anderen namen hun plaats in. En 'r nijdigde ’n felle, snerpende ruzie. De jonge deern met de zuigeling werd door 'n schooier met altijd-starende, staal-harde, bijtende slangoogen lastig gevallen. Ze draaide 'r hoofd af — hij liet ’r niet los. Ze keek door 't raam — hij ging dicht naast ’r staan, loerde, lachte. Toen stiet ze 'r slapenden man an. De stemmen schreeuwden ruig en woest, en als ’r geen arbeiders partij hadden getrokken, zou ’t op messen uit zijn geloopen. De zon joolde kort na zevenen binnen, overvlamde de ruiten, begon den wagen te stoven. Dat maakte nog moeier, nog ellendiger. Uitgeput hingen de landverhuizers tegen mekander. Om beurten zaten de vrouwen, de mannen, om beurten sliepen ze. En als ’r gepleisterd werd, om nieuwe goederenwagens aan of los te haken, werd ’t ’n dringen, om buiten op de stoffige perrons ’n lucht je te happen.

Met blaren onder de voeten, bij onweer en stortregen, kwam Semmy Lubinsky, na meer dan zestien uur in dien vierde-klas-wagen te hebben gestaan, in Berlijn aan. Gaar, groen-witjes, 't valies dan in de linker, dan in de rechter hand, modderde-ie door de plassen, ’n goedkoop logement tenminste voor dien eersten nacht zoekend. An lager wal was-ie niet. In den binnenzak van zn vest, door n stel veiligheidsspelden voor anker, droeg-ie 'n portefeuille met honderd-dertig Mark, 't door de politie afgestempeld „verhuisbiljet”, z’n geboorteakte, ’n lot „Rote Kreuz”, waarvan de trekking over 'n paar dagen moest plaats hebben, 'n kwart dozijn préservatifs — van ’t overzijbordeel was-ie n veertiendaagsch, doch voorzichtig habitué geweest, ’n net-geschreven staatje van hebben en houen (eens hoopte-ie z’n

56

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.