Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



’n beste kerel, ’n zeldzaam fijngevoelige baas, ’n uitzonderings-vriend met wien je over alles wat je dwars zat, wat je kropte en je de smoor injoeg, praten kon, maar wat had ’t voor nut, zin, bedoeling ’m van dat, ’t geworstel, de... fouten van George op de hoogte te brengen?

De oogen vermoeid sluitend, dacht-ie aan ’t gebeurde uit die lang geleden dagen, toen-ie met z’n hulpeloosheid, z’n kinderangsten, z’n ontzettend verdriet alleen tusschen de groote men-schen stond, terug. De slaapkamer, waarin ’t gebeurd was — de kamer met 't lit-jumeau, de glimmende gaskroon, de spiegelkast, de geel-bleeke gevouwen handen, die-ie niet van dichtbij had durven bekijken, de handen met den brief door den spiegel gekaatst — ’t roode behang met de dof-gouden lijst — de door den tochtenden wind traag bewogen gordijnen — de snikkende groomoe met 't witte haar bij ’t voeteneind van ’t bed — de bloemen, die de meid aan had gedragen — alles zag-ie, zoo klaar en zoo zeker, of-ie enkel de oogen had te openen, om ’t in z’n volle wreedheid nog eens te doorleven...

Had-ie toen de bitse, kwaadaardige levensfut in zich gehad, die 'm vandaag voor geen God en geen mensch ’n stap achteruit liet gaan, dan zou-ie ’r ’t respect in hebben getrapt, dan had-ie ’t bruute, ploertige, laf-vijandige geschimp niet geduld en George met z’n vuisten verdedigd. Als ’n bleek, moe-gehuild, doodelijk-verlegen joggie, nog duizelig door 't inademen van ’t gas, had-ie in de huiskamer ’t driftig, schreeuwerig gepraat van de twee ooms, de neven en van tante Toni, die door de catastrophe totaal geruineerd was, 't gevloek, de hartstocht en de verwenschingen gehoord. Vooral ’t gesnik, ’t gelamenteer, de rauwe wanhoop van tante, die ’r man vroeg had verloren en George ’t beheer over ’t geld van 'r vijf kinderen toe had vertrouwd, was afschuwelijk geweest. Toen ze van de begrafenis terugkwamen, had-ie ’r geen hand künnen geven, ’r niet in de van ’t huilen rood-gezwol-len oogen durven kijken. Toch, en dat wist-ie nu zeker, daar hoefde je niet bij te aarzelen, was George zelf dupe geworden, hadden ze 'm overrompeld, de gauwdieven, ’n Schurk maakte zich niet zóó van kant. ’n Oplichter, ’n zwendelaar schreef geen paar minuten voor-ie bewust den dood in-ging: ,,...ik was van plan alleen te gaan, maar ik vertrouwde m’n zoon niet onder de menschen”. Zulke woorden teekenden den teleurgestelde, den bedrogene — geen bedrieger. En had de bouwgrond, waarvan anderen zich meester hadden gemaakt, geen

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.