Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



de ingevreten regendruppels met grauwe schubben beleid leek, toedroomend, zag-ie 't fijnbesneden, teer-doorzichtig gezichtje met de vermoeide oogen en den vrouwelijken lach.

„Als 'k morgen op een of andere manier bof, laat 'k 'r geen naald meer in 'r handen nemen”, praatte Erich, de lekstrepen van 't plafond bestarend.

„Dat kan wel”, knikte Poldi: „maar snappen doe ’k je niet!” „Waarom niet?”

„Omdat je met die ander, met 'r nichtje, nog meer flirt...” „Wat zou dat?”

„Dat zou... dat zou... dat zou zooveel, dat ’t me op is gevallen... Jij houdt 'r ’n speciale manier op na, om via de eene aan de andere 't hof te maken! Ik snap je niet, Erich!”

„Dat verbeeld jij je!”

„Dat verbeeld *k me niet! ’k Durf 't wat onder verwedden, dat 'r drie op je verliefd zijn!”

„Hoe meer ziel, hoe meer vreugd!”, spotte Erich: ,,’k wist niet dat 'k zoo’n veroveraar was...”

„Stil even!”, waarschuwde Poldi.

In de woning benee, waaruit overdag ieder geluid opklonk, rumoerde, stommelde ’t of ze mekaar te lijf gingen. Daar huisden in twee kamers ’n grondwerker met z’n vrouw, twee kinderen en vier commensalen, die op dezelfde karwei, ’n Untergrundbahn in aanbouw, sinds maanden steenen en zand kruiden. In ’t eene optrekje, raak onder de studeerkamer, sliepen de grondwerker, de vrouw, de twee kinderen — in 't andere, bed aan bed, als varkens in 'n kot, de vier commensalen. Meestal kwamen ze Zaterdagnacht, met 't al dronkenmakend vooruitzicht van den rustdag en met 't pas-gebeurd weekloon in de zakken, straalbezopen thuis, maar hielden zich koescht voor de vrouw, die als ’n ketter vloekte als ze 't ’r te bar maakten — vannacht schenen ze niet tot rust te komen. Een rauwe stem, over ’t gesmoezel der andere heen, raasde, griende, vloekte of 'r mishandeld werd.

„Waarvoor moet 'k naar die kaffers luisteren!”, zei Erich, ongeduldig: „hoe meer ze mekaar toetakelen hoe gauwer 't gedaan is!...”

,,’k Geloof dat ze ’r een wurgen...”

„Dan is-ie uit z'n lijjen”, antwoordde Erich cynisch: „wou jij tusschenbeiden komen, idioot?”

„Nee — maar fk zal zoo vrij zijn te kloppen!”

De stoel naast z’n bed betrappelde de planken — benee

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.