Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



stemming *r finaal uit. Wel dee mama, die zich bij de absentie van de anderen niet onbetuigd had gelaten, hinder lij k-overmoedig — wel was Lotte bereid nog ’n fantasie-wals in te zetten en wel begeleidde Duczika 'r met timieden aanslag van de rammelende toetsen, die, om hoorbaar geluid te geven, bebeukt moesten worden — wel zei Poldi, die over z’n vermoeidheid heen, op dreef begon te komen, onnoozel-droge dingen, waarom Laurie in ’t bijzonder schaterde, langs z’n neus weg — en wel zong de kanarie, die de krant kwijt was geraakt, lang-gesponnen, snerpende liederen — maar Erich, die ze allemaal den heelen avond en nacht met z’n vinnige tong, z’n sarkasmen en brutaliteiten, geregeerd had, Erich die z’n colbert weer aan had getrokken en z’n blonde pruik achterover gekamd, was en bleef stil.

De kleine scène bij den buurman had 'm ’n opstopper gegeven, en omdat Laurie’s luidruchtigheid ’m hinderde, en de pleister-wanden der binnenplaats vaal-grauw, bijna troosteloos in den dagenden dag op begonnen te schimmen — en Duczika vermoeid-wit, met wallen onder de oogen, de onprettige komedie van heelemaal-niet-moe-zijn speelde, gaf hij, hij! — hij, die anders niet weg was te krijgen, die nog pas de vorige week bij glazen water, omdat ’t bier op was, tot bij vijven had zitten plakken, en toen nog gesoebat moest worden, om asjeblief weg te gaan — gaf hij ’t teeken, om op te breken. Daar protesteerde mama met gloed en overtuiging tegen, en daar keek Betty, die even over driëen nog geen tijd vond, onbehoorlijk-zuur bij; hardnekkig als-ie altijd was, verdraaide-ie ’t toe te geven.

„Komen jullie morgen dan nog ’n uurtje babbelen”, drong mama aan: „zoon Zondag is gedorie niet door te komen! As je niet komt, akelig dier van ’n jongen — lamme spelbreker! — blijf ’k den heelen dag in m’n bed...”

En bij dat geweldig dreigement, door Duczi met den huissleutel en Betty met ’t druipend endje kaars uit de slaapkamer, geëscorteerd, bij intuitie zachter pratend voor Ginzel’s deur, ondernamen ze de daling van vier-hoog naar omlaag.

Drie-hoog, bij de deur van den Italiaan, die nooit voor vier uur thuiskwam, omdat-ie met de vrouw waarmee-ie leefde en met nog 'n Italiaan, die bij 'm inwoonde in ’n Bar musiceerde — driehoog, de melkflesch van den anderen bewoner ondersteboven loopend, wipte Erich nog eens de trap terug, omdat-ie z’n manchetten bij de verkleedpartij in 't keukentje had laten liggen.

„Wil ik ze voor je halen?”, vroeg Betty, zonderling lachend.

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.