Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



„Allemachtig, Ginzel, wat is 't hier vochtig!”, zei Erich, de hand om de brandende waslucifer, om 't meisje in 't ledikant niet te storen: „daar ben je toch met ’n briefkaart aan de bouwpolitie van af!”

„Ja, ja, dat zal wel”, fluisterpraatte de kapper: „maar betaalt de bouwpolitie de verhuiskosten? Nee, meneer, daar mag ’k op 't oogenblik niet an denken — en 'k ben met m’n huur achterstallig geraakt, omdat 'k eerst van de week volop werk heb gekregen. As de Herrschaften buiten zijn, hebben wij met haar-werk minder te doen...”

„Ach, wat 'n dotje”, zei Duczika, zich over ’t rustig-ademend mondje buigend: „hou je lucifer wat dichterbij, Erich...”

„As je d r beter wil zien”, glimlachte Ginzel — goddank, de vrouw in 't bed naast 't jongetje, snikte niet meer! —: „zal ’k *t gas ai>steken!”

„Nee nee”, weigerde Duczi, maar hij in z’n trots, om ’t kind aan ’t bezoek-van-den-laten-nacht te laten kijken, draaide de kraan van den bungelenden gasarm met ’n gesprongen glas en *n gescheurde kous open, en 't bleek-witte licht beplaste ’t haveloos bed, ’t gezond-tierig kopje, de gedoken wimpers, de ’n duim vasthoudende lippen en de pop met ’n gespleten voorhoofd, ’n verwoesten neus en 'n geamputeerd been.

„Ach, wat 'n dotje”, herhaalde Duczika.

„De vervloekte sallemanders!”, viel de kapper verbeten uit, en z’n voet vergruizelde ’n paar van ’t bed vluchtende monster-torren: „daar zet je pappies voor klaar, die trap je bij dozijnen dood en die kommen met heele families terug!”

„Nou, bijten doen ze tenminste niet”, troostte Duczika: „en je kan 'r van ons ook wat cadeau krijgen.”

Ze draaide, omdat ’t kind zich onrustig bewoog, 't licht uit — en ’n moment later waren ze weer in ’t balconkamertje, dat Ginzel z'n „atelier” noemde, en namen afscheid, terwijl de trekkende vingertjes van de zuigeling in den kinderwagen boven ’t dek uitwoelden.

„Spelen jullie maar rustig piano!”, riep Ginzel, die nu in zTn eentje, de bundeltjes van vier, vijf haren aan den dunnen ijzerdraad en aan 't garen, met gewikste knoopjes „dressierte”: „mij hinder je 'r niet mee — au kontrarie: we hadden ’r allebei lol in en zij zat mee te zingen, tot ze ineens voor mirakel lei! En nog is welbedankt...”

Maar, bij Laurie, Betty en Lotte in de kamer terug, was de

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.