gaf, in ’t zweet werkte, zat ze over Duczika te naaien. Woensdag en Zaterdag kwam ze in de lucht, wanneer ze naar den dansmeester wandelde, 'n half uur heen, 'n half uur terug — de andere dagen oefende en naaide ze in de kamer van ’t „Gartenhaus” vier hoog. Duczika betaalde de huur van de piano. Duczika werkte voor de buitengewone onkosten, die 'r iedere maand, meer of minder, waren — Duczika, met 'r bleek Madonna-kopje, ’r omkringde bruine oogen, ’r aanbiddelijk-zacht humeur, 'r eindeloos geduld en ’r pracht van n levensopgewektheid, sloofde, ploeterde, wurmde voor zuster en moeder, 'r Blanke arm lag naast 'm, de rook van 'r sigaret — voor sigaretten en sardines dee ze 'n misdaad! — sloomde op ’m toe. Ja, 't klopte: ze was 'n in kamermufheid en altijd bij 'r machine gebogen-zitten, verwaarloosde, verwelkte schoonheid, een die op zomersche zon en buitenlucht wachtte, een met 'n ontroerend, bekoorlijk lijdens-gelaat in 'n verrassenden nimbus van blijmoedigheid, ’n fijn-besneden, teer-doorzichtig gelaat, waarnaar je telkens en telkens weer, als in reflex, móést kijken, omdat 't zoo echt en volkomen, zoo door-en-door-onbedorven vróüwelijk was. „De oudste dochter, met 'r reeëoogen, is 'n pracht van 'n schepsel!” had Erich *m eindeloos dikwijls en met 'n gretige overtuiging, die voor zichzelf sprak, gezegd: ,,’t is alleen 'n gruwel en n vervloeking, dat ze zich voor 'r kreng van ’n moeder en voor 'r egoist van 'n zuster, die de goddelijke roeping voelt ’r beenen in ’t een of ander ballet te steken, kapot werkt!”
Glimlachend-luisterend, en nu-ie niet meer met z’n glas speelde 't mes op en neer baleinend, om de stuiptrekkende uiltjes, vliegen en kevers rondom den lampevoet 'n genade-tik te geven, keek Poldi Röse den kring af. Mama, die door *r dochters en de huisvrienden bij 'r voornaam Laurie genoemd werd, klopte opvallend met Erich's descriptie — ook Duczika en Lotte herkende je zonder aarzelen — Betty maakte ’n uitzondering., ,,’r Is nog 'n nichtje in huis,” had de introduceerende kameraad 'm verteld: ,/n lange slungel, die overdag in 'n Kaufhaus is en 's avonds Laurie en de nichten, als ze geen afspraakjes heeft, en niet met ’r verkeerde been uit bed is gestapt, 'n handje tegen betaling helpt. Voor niemendal doet ze niets, ’t Is duizend tegen een 'n amphibie, driekwart kanal je, eenkwart fn prachtdier. Soms heb 'k lust 'r te knuffelen, soms kan ’k 'r niet luchten! Je zal ’r waarschijnlijk bij eerste kennismaking geprononceerd-antipathiek vinden!” Nee, dat klopte niet. Zooals-ie nu zelf de blonde Betty met
15