Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



volle teil, die bij eiken stap golfjes over den rand klutste, de kamer in.

„Mosel en Rüdesheimer! Rüdesheimer en Mosel! Uit den weg, kinderen! Laat me geen ongeluk vallen!”, schaterlachte ze

— dan met ’n plons, die 't water dee rimpelen en de lang-halzige fleschen schokkend bufferen, smakte ze de teil op de sofa naast de verwaaide portretten.

„Mosel! Mosel!”, riep Duczika, de flesschen met de los-weekende etiketten, nog geblufter bekijkend.

„En Rüdesheimer! Wie is ’r gek geworden?”, zei Betty, ’r handen zoo diep in de teil stekend, dat 'r mouw slordige lek-straaltjes droop.

„Schatten van kinderen!”, rakette de schelle stem van Erich, en in z'n gespreide armen greep-ie èn Duczika èn Betty: „nou dekken jullie de tafel, en wie nog 'n naald, ’n speld, of ’n schaar op durft nemen, of wie nog enkel aan werken dénkt, trappen Poldi en ik de deur uit! Vooruit, weg met je rommel! Weg met de naaimachine! Weg met de bende!”

„Als je eerst vertelt”, zei Betty, 'r mouwen uitwringend: „hoe jij aan geld ben gekomen! Gisteravond nog zei je...”

„Wat raakt je dat, schaap!”, praatte Erich, de klosjes garen en zij, de brokken kant en lint en wat-ie meer in 't bereik van z’n onstuimige handen vond, in de naaidoozen loozend: „wat duivel helpen jullie, of help je niet?”

't Ging met 'n lollige vaart. Ieder hielp. Zelfs mama. Poldi en Lotte versjouwden de zware machien, Betty lei de half-afgewerkte blouses op 'r bed in de slaapkamer, Erich blies de draden, pluksels en verbrande torren van ’t zeil, Duczika collectioneerde al wat 'r aan glas was uit 't buffet, mama wreef in 't keukentje de vorken en messen, die 'r nog van 't middageten tukten, aan 'n schoonen doek droog — toen met z’n allen, ontzaggelijk van bedrijvigheid, etaleerden ze de kreefte-mayonaise, de kalfskoteletten, de caviaarbroodjes, de aardappelsla, de varkensrib en 't restant zweetende kaas van dien middag, naast de borden, glazen, en de feestlijke flesschen.

Mama, poeslieverig lachend — 't groote wonder had 'r op de Rutschbaan van 'r humeur onweerstaanbaar omhoog gefloept

— zat op de eereplaats tusschen de twee mannen — Duczika zat links van Poldi — Betty, die 'r op geloerd had, rechts van Erich — en Lotte, naast den gurglend-uithalenden kanarie, in 't midden.

8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.