Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



„Nou", nijdaste mama, zich uit *r benarden toestand loswrik-kend, en 't eerste 't beste portret dat ’r in de handen kwam met 'n vaart wegscherend: „jullie stellen je as idioten an — jullie..."

Meer zei ze niet. Met *n gezicht, waarmee niet te gekken viel, en dat, als ’r geen wonder gebeurde, ’n allergezelligst boudeeren voor de rest van den avond beloofde, mepte en veegde ze de stofkwallen van 'r rok, en den boel, boel latend, hinkte ze met ’n wonderbaarlijk-witten voet naar den leunstoel bij 't raam, waar de kanarievogel, die al dien tijd als 'n oogenloos buideltje had zitten dommelen, door *r massief neerplompen wakker schrikte, en 'n verrast-vroolijk „Pie-pie-ie-iet!" riep.

„Laurie! Laurie!" lachte Duczi na: „Wat heb jij van-avond ’n pech!"

„Laurie, 't was onbetaalbaar", praatte Lotte moeilijk: „*k heb *r pijn van in m’n zij!"

„En 'k zou m’n voet terugtrekken, tante!", zei Betty, opnieuw gierend van pret, omdat nu ze zich bukte om ’t kluwen sajet op te rapen, ze met den voet onder den stoel als ’n hengelaar peuerde: ,,’k geloof, dat *k beldeur bij je speel, hahaha!"

„Ach, ach, Laurie", troostte Duczi, ’n lucifer onder de sofa afstrijkend, en omdat de kous ’r niét was, mama als „Judith", mama als „Nora" en mama als „Macbeth" uit de stofbedding grissend: „ach Laurie, wat *n moeite voor niemendal! ’k Wed honderd tegen een, dat je *r vanmorgen maar één heb ange-trokken!"

„’k Antwoord niet op je onwijze praat!", viel mama geprikkeld uit, en terwijl ze nijdig ’t sajet van 'r grooten teen rukte, en Betty schuddend van ’t lachen *t kluwen her-wond naarmate 't door de verklitte mysterie om den blanken voet werd gevierd, en de kanarie, nu lekker wakker, 't eene „Pie-ie-iet" na *t andere, met *n getrippel van stok naar stok of 't dag was, schril-roepend floot, en 't wekkertje in de slaapkamer dat *t vanmorgen vertikt had, ineens bij de drie bedden achter de gesloten deur den klepperman uithing, en Duczika met de door de inspanning weer zoo opengesprongen matinee, dat *r prachthalsje tusschen de slippen kiepte, ’lijk *n pagode naast de sofa knielde — terwijl mama nog waarlijk ziedde en 'n raken uitbrander bespon, rinkelde de veiligheidsketting neer, stommelde *t in de gang, en had je de surprise van Erich en *n onbekende in de kamerdeur-opening.

5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.