Van liefde en tanden (serie Heijermans' Camera)

Titel
Van liefde en tanden (serie Heijermans' Camera)

Jaar
1924

Overig
Heijermans' Camera

Pagina's
29



2 6

schok door ’r toch al zwak hart, staarde ze naar ’n leege plek, die door niets, door geen der glimmende, kort-halzige, beëti-ketteerde stopfleschje was aan te vullen. Daar had ’t vannacht nog gestaan, ’t nieuwe matglazen flakonnetje, waarvan ze ’n paar druppels geprobeerd had. Daar. Je hoefde je niks wijs te maken: ’t was alweer gebroken of ’r was iets anders mee gebeurd... De vlechten gleden op de kaptafel en de verontwaardigde ringenhand greep naar de electrische hangschel, die kittig-kwaadaardig heen en weer bleef slungelen tot ’t kortharig, bleek en verschraald dagmeisje na ’n beduusd geklop, de slaapkamer indremmelde. Ze had pas de kachel in de huiskamer voorzien, en voorvoelend dat ze weer iets misdaan had en mevrodw’s ochtendhumeur standjes zou loslaten, gelijk 'n najaarsstruik ’r bruin-dorre blaeren, wreef ze benepen-rondloerend ’r paars-vuile, doorkloofde handen aan ’r groezelig werkschort.

„Het u gebeld, mefrouw?” vroeg ze kleintjes, en ’r oranje wimpers leien in knippering neer op de jukkige sproetenkoonen — of ’r pas ’n felle bliksem geweest was — en de ratelslag zoo opknallen zou.

„Antje,” zei mevrouw — als ze ’t met die intonatie inzette broeide ’t als in ’n hooischelf bij heetsten zomernacht —: „Antje, ik mis iets...”

„Wat dan, mefrouw,” bazelde ’t dagmeisje. Ze kromp naar den deurpost terug, angstig en bezwaard van geweten, omdat ze dien morgen, koud en altijd-uitgehongerd, wel ’n ditje en ’n datje met nijver overleg, en haast niet met menschenoogen waar te nemen, geproefd had — maar genomen, wat je „nemen” noemde, nee, bij Onzen Lieven Heer niet...

„Waar is...?” sprak mevrouw langzaam, en in elk van ’r accenten was ’t gestekel van ’n zich ergerenden egel: „waar is m’n flacon?”

„Flekon... Flekon,” herhaalde ’t kind opgelucht —* geruimd had ze wel, maar na de herrie met de paar druppies uit ’t blauwe flesschie met de uddol, waarna ze nog rook, toen ze zich met groene zeep en sodawater gewasschen had, had ze ’t zalig gelaten ook maar an een van de stoppies de punt van ’r neus te zetten.

„Als je ’t me niet direct zegt waar m’n flacon, die ’k eergisteren

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.