Drie tooneelstukjes: Puntje, Het antwoord, De onbekende

Titel
Drie tooneelstukjes: Puntje, Het antwoord, De onbekende

Jaar
1899

Pagina's
39



27

wereld en wjj worden de meesters, de meesters die de vrijheid handhaven . . . Maar ’t geweld dat is ’n wapen van de tegenpartij. Geweld brengt achterop, achterop . . . Als je nog maar ’n béetje respect hebt voor m’n blinde oogen — ik die toch óok eens ’t licht gezien heb — geloof me dan, geloof me dan . . .

Hein. Wat doe ’k met al jouw gezwets 1 Wat schieten we daar mee op! Ik zit zonder ’n cent! En die redeneeringen zijn heel mooi, verdomd mooi, maar die mot je net nou afsteken! Geweld! Geweld! Ga dat zeggen an Breeman die om soldaten getelegrafeerd heeft! Zeg dat an . . .

Moeder (ongerust). Komen er soldaten!

Hein. Wel ja. Voetvolk en paardevolk, weet ik veel! Ze hebben bij Breeman de ruiten ingesmeten en bij den burgemeester. — En gisteravond zijn ze an ’t kloppen geweest met de politie. — En vanmorgen hebben ze de hekken ingetrapt bij Hessel en ’n inspecteur half lam geslagen.

Moeder. O God, O God! Gaan jullie in Godsnaam niet uit! Was Bart maar thuis! Waar blijft-ie! Waar blijft-ie!

M a r i e. Blijf nou toch kalm moeder! Bart is geen kind. En wat zeggen zoo’n paar relletjes ? (tot Hein) Heeft Breeman van morgen antwoord gegeven ? Hoor je me niet ?

Hein. Nee. Hij most nog overleggen met z’n compagnon en met de anderen. Ze hebben nou vergadering en om half een mot ’t comité ’t antwoord kommen halen

Mar ie. Wat zit jij    dan te klagen? Honderd tegen een dat    ze toestemmen    in

de eischen. Wat is    twéé cent ’t uur meer?

Hein. Hahaha! — Snap je dan verdomme niet dat ze wachten tot de soldaten hier zijn en dan de arbeiders achter de schutting van d’r bajonetten uitlachen? (driftig tot Johan). Ga jij nou an Breeman zeggen dat geweld achterop brengt! — Als ’t dan eenmaal 'r door is, dan mot ’t maar hard tegen hard!

Johan. Geweld geeft niks — van hün niet — van ons niet — Je kunt niks tegenhouen wat goed en rechtvaardig is ... al duurt ’t wat lang... al duurt, ’t ééuwen . . .

Hein. Laten we nou maar gaan eten! Met dat kletsen vul ik me maag niet. Bart zal wachten tot ’t antwoord bekend is. Hou zijn kliekkie maar warm. Kom moeder. Vooruit nou.

M a r i e. (uit ’t raam    buigend) ’k Zie ’m nog niet. Dan    maar    opdoen. (Ze zet    de

roodaarden pan op tafel) Kom moeder. Kom Johan. (Zij    gaan    om de tafel zitten.)

Moeder. Heb je Bart nog Wj de fabriek gezien?

Hein. Laten we nou asjeblief rustig af-eten. D’r liggen geen voetangels en klemmen bij de fabriek (tot Marie die oplepelt): Wat is dat voor rare kost?

Mar ie. Wel Jezis wat is die man lastig! Weet je niet meer wat hutspot is?

Hein. ’t Lijkt wel wagensmeer — jouw hutspot — Ze stinkt ’n uur in ’t rond zoo angebrand as ze is.

Marie. Je zult ze nooit minder eten!

Hein. Had niet den heelen morgen uit ’t raam gelegen! Geen wonder dat de boel anbrandt.

Marie (happend). Proef jij wat moeder?

Moeder. Ik heb geen honger.

Johan. Nou ze is best te eten ... En je mot vandaag maar niet zoo nauw kijken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.