Drie tooneelstukjes: Puntje, Het antwoord, De onbekende

Titel
Drie tooneelstukjes: Puntje, Het antwoord, De onbekende

Jaar
1899

Pagina's
39



25

TWEEDE TOONEEL.

Hein. De vorigen.

Moeder. Goddank! Ben je alleen?

H e i n. Dat zie je.

Mar ie. Waar is Bart?

Hein. Weet ik veel!

Moeder. Zijn jullie dan niet samen van de fa . . .

Hein. Nee! Wat zanik je nou! ’k Heb goddoome andere zorgen anmekop . . .

M a r i e. Nou — je het moeder zoo niet af te snauwen.    Je    wordt toch    in    ’t

fatsoenlijke gevraagd! ’t Eten staat al ’n kwartier af. Maak    dat je op tijd komt.    —

Jij en Bart!

Hein. Jij hen met Bart getrouwd, niet met mijn. Jouw standjes kan ik dubbel missen. — Wordt ’r niet opgedaan, moeder?

Mar ie. Wel zeker, we zullen voor jou klaarstaan zóo    als    je binnen    kom

vallen! Kommandeer jij je hond en blaf zelf!

Moeder. Ik wou nog effen wachten . . . Bart zal wel daalijk . . .

M a r i e. O zoo. Je het niks te verzuimen. Yoor wat maak je haast ?

Hein. Dat zijn mijn zaken. Ik verdom ’t om op ’m te wachten.

Johan (rustig). Jongen, jongen wat ben je uit je humeur! Is ’r wat gebeurd?

Hein. Gebeurd! Gebeurd! Vraag naar den bekenden weg! D’r is alles gebeurd, alles en nog wat. Nou hebben ze d’r zin. En wat hebben ze nou ? Geen luis! Al de machines staan stil. Bij Hessel hebben ze ook de vuren gedoofd. Hoort ze nou fluiten en lawaai maken I Wie zal ons goddoome te vreten geven ? Wie zorgt ’r voor mijn kinderen? Wie zorgt ’r voor jullie? Ik was tevreden met me negen gulden en als ik tevreden ben, motten ze me dan dwingen, dwingen Die verdommelingen! . . .

M a r i e. Jij ben me ’n misselijke kerel om je eigen kameraden uit te schelden !

Hein. Laat ik zijn wat ik ben, maar in elk geval ben ik niet zoo’n warhoofd als jouw Bart!

M a r i e. God zij gedankt dat hij niet zoo laf is als jij!

Hein (opstuivend). Laf! Wie is d’r laf!

Marie (driftig). . . .Jij! Jij! Jij! As je maar gedurfd had, zou je je kameraden onderkropen hebben! En dat dorst je niet. Jij ben voor alles te laf, te laf om tegen je patroon op te trejen, te laf voor je kameraden . . .

Hein (woedend). Dat lieg je! Dat lieg je ! Heb ’k niet an de vorige staking meegedaan, moeder? Zeg dan ook is ’n woord! Zit ’r niet bij as ’n lijk! (Zij knikt) Zijn we toen haast niet verrekt van honger? En heeft me dat later me vrouw niet gekost? (Driftig tot Marie.) Wat weet jij, van de toestanden hier? Je ben hier pas! Je komt pas kijken! ’n Blauwe Maandag getrouwd en overal ’t grootste woord over! Wacht tot je kinderen heb. En as je kinderen heb, let dan is op of je zelf niet de eerste zal zijn om Bart tegen te houen als ze wéér ’n krankzinnige staking beginnen . . .

Marie. Nooit! Nooit! Al had ’k geen korst brood meer in huis . . .

Hein. Larie! Geklets! Praatjes! Jouw pret begint pas. Ik zeg je dat als ’t me

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.