Drie tooneelstukjes: Puntje, Het antwoord, De onbekende

Titel
Drie tooneelstukjes: Puntje, Het antwoord, De onbekende

Jaar
1899

Pagina's
39



18

Blok. Wat gekheid! Ik verlang geen beklag, mijnheer de pastoor — als ik als katholiek mijn plichten vervul, gaat niemand mijn politieke overtuigingaan!

Pastoor. Jawel! Jawel! Overtuiging! Overtuiging! Heel goed. Heel goed. Iedereen houdt er een overtuiging op na! Smit, steek eens op! En laten we over wat belangrijker dingen spreken, 't Wordt vervelend. Werkelijk vervelend. Als morgen den dag een liberaal met hem praat, is-ie overmorgen liberaal, hahaha! — En als overmorgen ’n anti-revolutionnair je wat voorbazelt, wor-je anti-revolutionnair! Sterke beenen die drogredenen verdragen ! Allemaal gekheid, grapjes, grapjes! En kuren. Maar dat zeg ik je: als je niet heel gauw uitscheidt met die malligheid, heb je ’t jezelf en alleen jezelf te wijten, als ik je absolutie weiger en je vrouw of je kinderen öf jezelf niet bedien als jullie wat overkomt t

Blok. Dat moet u voor tiw geweten verantwoorden, manheer de pastoor. Maar nou u zoo begint, nou u begint te dreigen, wil ik zeggen wat me al lang op ’t hart ligt. — En nou wil ik niet in de rede gevallen worden! ’t Zit me tot hier! ’k Heb ’t weken en weken verkropt en ben telkens als ’n kwajongen in ’n hoek gezet! — (tot Pannebroek) Hou jij je er buiten! — Ik zal ’t nóü zeggen al komt er van wat or van komt. Want wë laten ons niet langer uitzuigen, uitbuiten en paaien! En als jullie ’t dan wéten wilt, ik haat de vervloekte kapi talistenkliek! Ik haat de onderdrukkers! Ik haat mijn patroon die van mijn bloed en mijn zweet leeft! Ik haat ze en als ik maar kon — als ik maar kón! — (zijn woede is bijna tot schreien gestegen) Maar ik kan alléén niks! Alléén sta ik weerloos en daarom, mijnheer de pastoor, en onthóü ’t, onthou die woorden die eiken dag stérker klinken, eiken dag krachtiger worden: Arbeiders van alle landen ver-eenigt u! Luister daarnaar Smit, ouwe kameraad! Ik mot haast huilen als ik jou ook zoo afgebeuld zie, als ik denk an Dobbelman, an Dikkers, an De Bas, an Toon, allemaal op en ziek van het pestwerk in de fabriek, voor ’n rötloon! —, voor ’n rötloon! —, allemaal te slap en te beroerd om nog fut in d’r donder te hebben. God in den hemel waar is dan je rechtvaardigheid? God in den hemel moeten wij ons nög langer laten trappen? — Laat me uitspreken! Je hebt ’t zelf uitgelokt, mijnheer de pastoor, en nou hóór je me héélemaal! ’t Kan me niet schelen wat ’r van komt! Wy dulden het niet langer dat de Kerk arbeiders van één land scheidt, want samen zyn wj sterk en samen gaan wy op naar de overwinning! En daarom zeg ik dat onze Gezellenvereeniging Troelstra steunen moet, want wy móéten in het parlement en in het parlement zullen wij de wetten stellen aan de egoïsten, aan de dieven, aan de heele verdomde bourgeoisie! — En nou weet ik wel, mijnheer de pastoor, dat je nijdig op me bent, maar dat mot dan maar weer bydraaien! Ik neem m’n ontslag als secretaris, want dat geknoei maak ik niet mee! (in drift neemt hij zijn pet van den grond slaat de deur achter zich toe. Een benauwde stilte.)

Pastoor. Die man is rijp voor Meerenberg. Bet geef me ’n nieuwe pijp. Dat’s m’n achtste van de week!

Pannebroek. Ik zit ’r nog van te kijken.

Pastoor. Zoo zie je wat ’t slechte voorbeeld uitwerkt en hoe van ’n fatsoenlijk man met ’n vrouw en zes kinderen ’n roover gemaakt wordt. . . Wat zeg jÜ Smit? Wat zit je er stil bij?



Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.