Drie tooneelstukjes: Puntje, Het antwoord, De onbekende

15

van ondergeschikt belang. Morgen zal ik een strooibiljet opstellen. Het is bepaald noodzakelijk dat iederopkomt. Er mag niet één thuisblijven, nieteen enkele!

Smit. Bij de eerste verkiezing in dit distrikt is er wel wat gehaspel geweest omdat de menschen, de boeren vooral niet goed wisten hóé het biljet in te vullen en toen~waren er maar twéé candidaten.

Pastoor. Dan moet ’t deze keer bijzonder duidelijk worden gemaakt. De Kamer staat bijna op ’t doode punt. Elk kerkelijke kan de doorslag geven. En daarom vertegenwoordigt ieder verkeerd ingevuld puntje een staatsbelang, een politiek belang, maar vooral een gewichtig kerkelijk belang. Als de secretaris nu eens aanteekening wou houden, dan konden wij over de navolgende onderdeel en der stemming een twééde strooibiljet gereed maken desnoods met een teekeningetje er bij en zoo de kiezers volledig inlichten. Voor elke 200 kiezers moet een lessenaar aanwezig zijn, boven iedere lessenaar een gedrukte staat van inlichtingen en op iedere lessenaar minstens twee zwarte 'potlooden. Onze geloofs-genooten moeten gewaarschuwd worden niet daaraan te likken. Likken aaneen potlood is schadelijk. Daar kun je typhus of tering van krijgen, want eenieder likt daaraan en op zoodanige wijze wordt de tong een veld van allergevaarlijkste, microben, dat zijn afschuweljjke beestjes. Daarenboven likken aan zulk een potlood onze erfvijanden, ketters, socialisten, joden, anarchisten! Dat likken verbied ik dus ten sterkste. Noteer je dat, Blok?

Blok. Jawel, jawel.

Pastoor. De voorzitter van het stembureau — helaas een dier afzichtelijke liberalen — moet een stembiljet overhandigen tegen inruiling van de stemkaart. En noteer dat goed: Van onwaarde is elk stembiljet waarop meer dan één puntje is zwart gemaakt. Want er is maar één kamerlid te verkiezen. Wie dus twéé puntjes zwart maakt levert een biljet van onwaarde in en èlk biljet kan beslissen over het kazerneleven van onze kinderen, over duizend en een belangen die ons dierbaar zijn! Laat dus in ’s hemelsnaam onze vrienden het juiste puntje invullen, niet knoeien, niet schrijven met vuile handen, niet op het biljet krabben en vooral geen eigen potlood gebruiken. En laat onze schildwachten vóór de deur van het bureau nauwkeurig instructiën geven, opdat er geen vergissingen plaats hebben. Dan is er nóg een zaak waarop ik wijzen wilde Ledder is blind nietwaar?

Smit. Ja, Ledder is blind.

Pastoor. En Brom half lam van zijn laatste beroerte ?

Pannebroek. Ja, die kan zijn hand nog niet goed gebruiken.

Pastoor. Uitstekend. Maar ze moeten gaan stemmen en die mogen bijstand hebben. Want zij zijn lichamelijk hulpbehoevend. Wie belast zich dus met Ledder en Brom?

Pannebroek. Ik! . . . Hèhèhè! . . . ’t Zou voor ons niet kwaad zijn, eerwaarde als er meer hulpbehoevenden waren. Dan ben je zeker van je zaak! Hèhèhè! Ik verzeker u dat Ledder en Brom het bovenste puntje zullen invullen! En niet het middelste en niet het onderste!

Pastoor. — Ja dat zou precies goed zijn om den boel in de war te sturen. Geef mij eens een stukje papier. Kijk nu eens toe. Wjj kragen drie ruitjes met