of hij rijk is of arm, vlees eet of aardappels, roomtaart of oudbakken roggebrood - iedereen, de turfschipper, de politieagent, de schilleman, de overbuurman met de zijden gordijnen, de dokter, de melkboer, de grutter, de prins, de dominee, de pastoor, het paard voor de kar, de spin, de poes, -iedereen en alles heeft hierbinnen een elektrisch lampje, dat dag en nacht brandt. Als ik jou nou in je ogen kijk, schat, zie ik het vonkend vlammetje, dat het kleine, donkere kamertje bij je verlicht. En dat kan je bij vader ook, als je me heel diep, van dichtbij, in mijn ogen kijkt.’
‘Ik zie jouw lampie branden,’ zei het kind. Hij zag het. Het verfletste daglicht kringelde een fosforiserende schijn in de omhoogstarende pupillen van de man - het tuimelraam dampte in parelmoeren aanslag.
‘Dat dacht ik wel mannetje. Mensen die van mekaar houden zien mekaars lampje altijd. Die draaien om elkanders lampje heen. Die lezen erin, of er niks mee gebeurd is. Er zijn mensen, maar niet veel want ze zijn duur, die lampen van twee en drie en vijfhonderd kaarsen met zich ronddragen en af en toe komt er eens een met een lamp van dik over de duizend, en dat is dan een heel knappe, die sprookjesboeken voor kinderen schrijft en er prachtige prenten bij tekent. Sinterklaas, die arme kinderen kleren en eten bracht, had een lamp zó groot, van zóveel kaarsen, dat je er de markt mee had kunnen verlichten. Alle lieve, goede mensen dragen lampen in hun kamertje, zo sterk als de acetyleen van een fiets. Er lopen mensen met bontjassen en glimmende schoenen, maar met zulke ukkepukkies van lichtjes, en er zijn mensen met blote voeten en haast zonder kleren, die een lampen hebben, een lampen, om hele nachten bij te lezen. Als iemand erg aan zichzelf denkt en nooit aan een ander, gaat zijn lampje uit zonder dat hij het merkt en dan helpt niet één lantaarnopsteker meer. Als iemand lelijke dingen doet dan danst het lampje, als in een petroliestel als er geen olie meer in is. Als iemand alléén plezier in zijn centen heeft en ’s nachts ligt te prakkizeren hoe hij er meer bij zal krijgen, dan wordt zijn lampje zo pieterig en zo rood of er een mankement bij de centrale is. Als iemand een zieke hond naar binnenhaalt, en hem lekker te vreten geeft tot het dier weer blaffen kan, dan trekt
37