Droomkoninkje

Titel
Droomkoninkje

Jaar
1924

Druk
1983

Overig
9ed 1983

Pagina's
258



geboden, wat je niet mocht, omdat je een vork en een mes had - en keek met aan elkaar vastklittende wenkbrauwen naar de kamerhoek, of er alweer een schaduw bewoog. ‘Vader hééft verdriet,’ sprak de man, in een niet tegen te houden behoefte om wat hem kropte, nou hij zijn vrouw niet in vertrouwen durfde te nemen, te uiten - hij moest de klank van zijn eigen stem horen. ‘Hij heeft verdriet èn een geheim. En nou moeten we allebei, jij en ik, voor één keer tegen moeder jokken. Begrijp je dat?’

‘Nee vader.’

‘Ik ga niet meer naar de fabriek.’

‘Fijn!’ kwam de jongen dadelijk los. ‘Fijn! Fijn! Het waren zijn zaligste, vreugdevolste uren als hij met zijn knuistje in de reuzehand beschermd door de zekere gebaren van het grote lichaam, door de straten mocht gaan.

‘Het zou fijn zijn,’ temperde vader de blijheid van het kind, met de plotssprankelende, als naar een nieuw verhaal luisterende ogen. ‘Als ik een hele heleboel dagen voor moeder met het nieuwe zusje en voor jou vrij had, maar als ik te lang vrij ben breng ik geen geld mee naar huis en als er geen geld is kunnen we geen lekker eten voor ons allemaal kopen.’ Het viel lang niet gemakkelijk aan een kind van die leeftijd, dat nauwelijks uit zijn gezegend dromenland weg was te rukken, van het plotseling ontslag, het twistgesprek, het weghalen van zijn gereedschap en de beruchte doos, het inhouden van het loon, terwijl moeder met verhoging te bed lag en de zuigeling nog geen vierentwintig uur oud was, te vertellen. Gisteren had het al gespannen - vandaag was de knoop door zijn eigen wilde kop - dat wist hij zelf het best - doorgehakt. Maar met dat beroerde nieuws aan het kraambed te komen, de angstogen van de stakker, die pas de schrik van haar jongen op het dak en de spanning van de nacht had ondergaan, te ontmoeten: néé! Zolang ze het bed hield mocht ze er niet van horen en eer het zover was had hij een nieuwe betrekking. Een goed electriciën, die plezier in zijn vak had, bleef geen dag op de keien.

‘Hebbie ruzie met hem gehad?’ vroeg het jongetje, meepratend in het ouwemannetje-toontje, waarbij je soms moeite had hem niet in je armen te nemen, te knuffelen - ‘hem’ was de directeur, waarover hij dikwijls had horen praten


2 7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.