Droomkoninkje

Titel
Droomkoninkje

Jaar
1924

Druk
1983

Overig
9ed 1983

Pagina's
258



de emaille pannetjes vlogen als ze enkel naar de planken keek. Dat was geen jokkes. De kanarie zei bè, in plaats dat hij zong, als ze met haar rosse neus over het zaadbakkie hing, met haar opwippende kin het hout raakte, precies als de duvel in een wolk van vonkjes en knetterende spaantjes stond en het uitgepelde witte zaad over het keu-kenkozijn met de rekjes en de drogende kopjesdoeken blies. Wanneer ze je met haar priemen van grijze ogen doorreeg, keek je liever een verdieping lager, ofschoon haar spitse, halfpaarse parkietenneus, haar over haar onderlip kuierende linker oogtand en de paar lange, zwarte haren, die om een moedervlekje, als uitgevallen haren van een borstel stekelden, ook niet alles waren. De eerste dag was ze voor haar doen beminnelijk tegenover het manke boven-buurjochie, dat haar haast met die dakpan vermoord had, geweest - de tweede dag, terwijl het zich liet aanzien, dat het kraambed een ziekbed zou worden en dat ze haar eigen huishouden en haar was zou moeten verwaarlozen, snauwde ze het kind af, zoals ze het vijfentwintig gelukkige huwelijksjaren de turfschipper, met ijzeren schippersgezondheid, in liefde gedaan had. Ze was als een spin die geen wanorde in het net kon velen en met een vaart op een onvertogenheid toestoof. Het ene ogenblik redderde ze ruw, maar goedig en onhoorbaar de kraamkamer, droeg een kopje bouillon, om van op te kikkeren, met een geklutst eitje aan - mocht niet voor de dokter: maling! - een dokter kreeg zelf geen kinderen en een rechter zat nooit in de gevangenis en toch deden ze raak! - het andere ogenblik keek ze naar de trekpot, die subiet een barst kreeg en had ze moeite de suffe jongen, die om iedereen met zijn grote-mansogen heenzwom, niet eens wakker te schudden. ‘Verdorie,’ kwam ze felgrommend los: ‘Ik sta me keel onder an de zoldertrap uit te schreeuwen dat je mot komme koffiedrinken - ik sloof me beurs en jij doet verdorie as de student, die ik op kamers gehad heb, nooit op tijd - de boel angebrand of niet gaar! Veruit! Je brood staat in de keuken! En haal me geen kunsies uit met nog es op het dak te klimmen, of ik geef je zo an de vuilnisman mee!’ Angstig zat hij over de vrouw met de opgestroopte mouwen en de harige armen, voelde zich of hij het zou uitsnikken en at. Maar hoe meer hij zijn mond volstopte om zijn


20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.