Droomkoninkje

Titel
Droomkoninkje

Jaar
1924

Druk
1983

Overig
9ed 1983

Pagina's
258



overlijden in de hand. ‘Dat is geen vrouwewerk. Laat je man voor je opkommen as je in je recht staat.’

‘As me man nog leefde, het hij er geen gras over groeien,’ zei tante zo raak en eenvoudig, dat er al dadelijk niet meer gelachen werd. ‘Me man is onder vallend gesteente in de Heerlense mijnen gebleven - ik neem het op voor me zuster en voor het jongetje, dat hier bij me zit. O, nou motten boven de ramen ook dicht! Ik geef je zo van mijn armoei, geverfde madam, as je d’r één durft open té doen, zolang me zwager niet vrijgelaten wordt!’

Het werd weer stil in het blakerend straatje, met het verbouwde herehuis en de winkel woninkjes. Tante, opgelucht, bleef over het kozijn hangelen. De mussen schoten neer in de stofbuilen, deden als kwajongens, die alles verzonnen, om zo verfomfaaid mogelijk bij hun ouders thuis te komen. Vreemd dat zijn moeder voor en achter de boel dichthield, dat ze niet over straat durfde, achter de jaloezielatten, als de kanarie achter zijn tralies, bleef - en dat tante alles opengooide, en de mensen die er niet bevielen afsnauwde, of zij de baas was.

‘Verveelt het bellenblazen je nou al? Wil je liever je verfdoos met potjes en kwassies, jongen?’

‘Wat is er met oom gebeurd, tante?’ vroeg hij, omdat hij het akelig vond, dat hij onder stenen lag en er zich geen voorstelling van maken kon.

‘Die is voor jaren,’ vertelde tante, en omdat ze wéér zo zachtjes als moeder praatte, leek het of er twee vrouwen in haar waren - één als de voerman van de bierkar - één, die binnenskamers bleef en zo knus als een meisje kon lachen en babbelen. ‘Die is voor jaren met de kooi na benejen gegaan...’

‘Wat is een kooi, tante?’

‘Dat is een ijzeren doos, die an een kabel hangt en in een diep gat zakt, om kolen onder de grond na boven te halen...’ ‘Kenne ze niet met een ladder?’

‘Nee jongen, want dan zouen ze honderd ladders an mekaar moeten binden, en dan zouwen die ladders breken. Dat zal je wel zien as je met vader na Heerlen gaat. Ze kruipen eerst in de kooi en dan zakken ze met zijn allen zo diep as veertig huizen op mekaar...’

‘Ken dat heus? Hou je me niet voor de mal?’

132

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.