Droomkoninkje

Titel
Droomkoninkje

Jaar
1924

Druk
1983

Overig
9ed 1983

Pagina's
258



minstens een nijptang aan te pas zou moeten komen. Dan huilde moederxweer een hele poos, zei tante: ‘Hier heb je mijn zaddoek - die is schoon van vanmorregen - enne nou is het eerste watte we doen: er samen op uit gaan!’ - ‘Dat ken toch niet met de kinderen,’ zei moeder dan. - ‘Dan blijf ik op ze passen en je zegt ze ongezouten waar het op staat, enne dat ik er de reis voor gemaakt hèb, enne je laat ze het re^u van de postwissel zien, enne je vraagt hem te spreken, enne je maakt je niet van stuur. Zit niet als Lot. D’r is geen vuiltje an de lucht. As je maar eerst uit de stinkende buurt weg ben, lach je ommers om de hele santepetie! Veruit... En haal een kam door je haar, want je ziet er met je aardbeie-ogen uit of je zo uit bed komt.’ - ‘En als er terwijl weer wat gebeurt,’ praatte moeder, die er als een berg tegen op zag, om voor de tweede keer over straat te gaan. -‘Dan ben ik er óók nog,’ zei tante en nu ze rechtop stond en die paar woorden op de manier zei van ik lust ze, leek ze als twee druppels water op de voerman van de Amstelbrou-werij, die met een gezicht of hij een kolombijntje in zijn mond stak, een vol vat bier van de bierkar tegen zijn bast kon nemen en het op het kussen plompen, dat zijn speknek er vuurrood van werd, en zijn sigaret niet eens harder dampte. Verdorie, tante was een mannetjesputter. Als die de smeris een opduvel na het nachtkastje gegeven had, had hij in tweeën gelegen! ‘Als ik nou niet tegen me jonges gezeid had,’ redeneerde tante, de buitendeur voor moeder opentrekkend: ‘ik ga zellef getuigen, zat jij nou nog hier te ieuterpeu-ten, in plaats van voor je rechten op te kommen.’ - ‘Zal je Koert wat te eten geven, als ik langer uitblijf ?’ vroeg moeder onrustig - ze werd zo door haar zenuwen opgevreten, dat ze niet eens een zoen voor goeiedag had gegeven. - ‘Ik antwoord niet eens schaap! Je komt niet zonder je man terug, verstaan!’ zei tante, en dadelijk, of ze al honderd jaar over de vloer was geweest, dragonderde ze het woninkje door, smeet voor de hitte de ramen in de slaapkamer wijd open en toen met een klapperende bonk het raam van de keuken. Een bloempot beefde er van, wiebelde zo verschrikt dat het tjokvol geregende bakje een kiek water omlaag gulpte, haast op het hoofd van de wasvrouw, die fel door het geruzie met haar man, de boender over een manshemd hobbelde, of ze tenminste aan iets haar humeur kon koelen. - ‘Wel

127

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.