Droomkoninkje

Titel
Droomkoninkje

Jaar
1924

Druk
1983

Overig
9ed 1983

Pagina's
258



van de kattepoten, in hun zak staken en alle papieren uit moeders geheime laatje voor de dag haalden! ‘Mag de jongen even uit zijn bed?’ vroeg er een en hij boog zich al om het ventje op te tillen. Gos, wat werd moeder ineens boos. Eerst was ze zo bleek als het gordijn van de wieg, toen zo rood als de lellen van een kip. Ze vloog op de man toe, en gaf hem een duw, dat hij tegen het nachtkastje bonsde: ‘Je blijft met je poten van me kind!’ zei ze woest en met één zet had ze het kereltje in haar armen. ‘Is me dat een smerige behandeling, een gemeen gejudas!’ - ‘Je moet niet met geweld beginnen, juffrouw!’ gromde de man nijdig. ‘Anders ga je ook mee naar het bureau!’ Toen gebeurde een klein, Hef wonder bij het nog zieke mannetje, met de twee weerloze voeten. ‘Als je an me moeder komt,’ viel hij hees uit en nou had hij net zulke grote, dreigende ogen als vader, terwijl de kleutervuist waarachtig potig omhoog ging: ‘Zal ik je een oplawaai geven, dat je scheel kijkt!’ — ‘Nou, nou, nou!’ suste moeder, die met hem in haar trillende armen, naast het wiegje neerzat. De drie mannen moesten om dat onverwacht geweld lachen. Ze zeiden verder niks dan: ‘Goeimiddag’, toen ze klaar waren met het napluizen van het bed en de een zelfs een naad had open-getomd. ‘Dag,’ zei moeder suffig, en ze bleef zitten. ‘Je moet nog dag zeggen,’ verweet het kind. ‘Ik had ze laten stikken, die kwartjesvinders, dat vee!’ Kalm, of er niks gebeurd was, streek moeder hem op het grote bed, dat ze net zo mishandeld hadden en maakte zijn eigen ledikantje in orde. ‘Zo,’ zei ze, ‘dat is alweer goeie’ en ze gaf hem een kus, terwijl ze het dek om hem heen stopte. Dan, onrustig, afwezig, gedreven door iets dat haar hinderde, dat ze niet goed thuis kon brengen, liep ze de kamer op en neer, van het raam naar de deur en terug en telkens opnieuw.

‘Als vader thuiskomt,’ begon hij, helemaal opgewonden. ‘Die komt niet thuis,’ zei ze, of het een gewoonteding was, maar ze stond er voor het eerst bij stil en het drong als een bijtende pijn tot haar door. Als ze zich niet ingehouden had, zou ze het raam hebben opengesmeten en het in de vijandigheid van het straatje hebben uitgebruld, uitgegierd, dat ze haar man vasthielden, dat er huiszoeking gedaan was, dat ze allemaal, allemaal schooiers en schoften waren, Allemaal! Maar ze bedwong zich, zat met barstende slapen

118

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.