Droomkoninkje

Titel
Droomkoninkje

Jaar
1924

Druk
1983

Overig
9ed 1983

Pagina's
258



zo’n komiek wakkerworden verkneuterde, mokerde de werkelijkheid als een wig in haar bewustzijn.

‘Tegen wie zeg je kischt! Je heb zeker van de sallemander van gisteren, die je met de handdoek fijn heb geslagen, gedroomd, wat moeder? Weet je nog niet, waar je ben? Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Wat zie je dan? Stroop in de kan. Ben je met je vuile schoenen op bed gaan liggen? Mag je dat? En heb je geen nachtpon an? En is vader alwéér vort zonder goeiedag te zeggen? Dat is prettig als je eens in het jaar jarig ben.’

‘Ach, mijn liefste schat!’ kwam ze ineens in zelfverwijt los, en nu het troosteloos besef van wat er gisteren allemaal gebeurd was, tot haar doordrong, de schrik van het bezoek, het op de trap zitten wachten, als in een camera opnieuw zijn klaar bewegende lichtbeelden gaf, onderging ze de onstuimige behoefte haar krankzinnige genegenheid voor het kereltje in hartstochtelijke overgave te uiten. Met een ruk was ze bij zijn bedje en hem in haar armen knuffelend, zocht ze naar de tederste woordjes, brabbelde ze dingen, die ze anders niet gezegd zou hebben, lachte, snikte ze, jokte ze er op los, om het kind een overvloed van speelgoed te beloven, poppen, die hij in de bazaar, de laatste maal dat hij buiten geweest was, met smachtend bedel( de ogen af gehunkerd had. ‘Liefste, grote, grote jongen,’ zei ze, zijn voorhoofdje en zijn vingertjes, een voor een, kussend: ‘Mijn dod-deke, mijn zoet ventje, wat ben ik blij dat je vandaag jarig bent, dat je zo’n kerel wordt. En wat zal vader, als hij uit Heerlen weerom is, en ze overtuigd heeft dat hij niks met die dieverij te maken heb, wat zal vader in zijn sas zijn, dat je een heel jaar ouwer geworden bent en dat je er vanmorgen zo goed uitziet, mijn heerlijkheid, mijn kleine troost, mijn steun. En een prachtige cadeaus als je strakjes krijgt! Daar zul je een ogen bij opzetten! Daar zal je plezier an beleven! Die clown, die vanzelf zijn mond opendoet - weet je niet? - die zijn wenkbrauwen kan bewegen en zijn hoed afnemen. En de lokomotief, die een hele trein voortsleept en door tunnels gaat - en zo’n reus van een koek met sukade en kandij - en een doos flikjes om op te zuigen, mijn schattej ongen, mijn dierbaarste, mijn zonnetje.

‘Waarom huil je nou?’ praatte hij verwonderd-angstig, omdat moeder, die nooit zo hoogdravend, zo overdreven deed,

112

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.