stof verbonden ’t H20, dat je dagelijks drinkt, for-meeren....”
„Ja, ja”, knikte ’k (zijnde dit één der voor iegelijk gebaande wegen....)
„In honderd deelen water vind je ongeveer elf procent waterstof en negen en tachtig procent zuurstof.... „Da’s héél veel — en samen honderd”, beaamde en rekende ’k — zonder zelfs den moed in Gresus’, me thans fixeerende, oogen te kijken.
„O, papa is zoo’n engel van knapheid!”, prees Ruth, ’r armen om z’n leelijken, roodharigen nek slaand — en ze gaf ’m met overdreven toewijding ’n zoen, die klonk als ’n klok.*)
„Hoe breng je water in ’n anderen agregaats-toestand, ongeloovige Tobias?”, zei Rijkaard Rijk, als ’n sarrende examinator — en nog kwellender hield-ie Ruth tegen zich aangedrukt.
Ik glimlachte knikkend. Hetgeen óók een methode is. Wie bij ons op ’t dorp, den schoolmeester niet uitgezonderd, had ooit z’n gedachten over water, dat voor drinken, handen en voeten is, laten gaan? Als-ie ’t woord agrêgat niet gekozen had, ware ’k inert gebleven.
„Door ’t te koken of te bevriezen”, taxeerde ik gevat. „En door ’t te ontleden in zuurstof en waterstof — door electrische inwerking.... Wist je dat, jong-mensch?”
„Natuurlijk”, loog ’k.
„Des te beter”, zei-ie: „je valt me mee.... Dat laatste breng ik in toepassing, snap je?.... De opstijgende belletjes hier in de badkuip, zijn ’t ontwijkende hydrogenium — Cresus profiteert van ’t o x y g e n i u m...
2) ,,Klonk als ’n klok” — onsmakelijk, onwaar!
68