wikkelde lieden, de menschen van „letterlijk alles op de hoogte”, ja vooral van critisch-zich-openbarenden — overblijven....?
Ik — mijnen leerlingen tot in velerlei geslachten zij het eene beproefde aanbeveling! — gevoelde mij meestal onaantastbaar thuis in zaken, die mijn kennis en verstand in ’t nauw brachten.
’n Getrouw krantenlezer weet. Heeft theologie, wetenschap, zelfs zelden gebruikt wordende termen en woorden onder de knie.1)
Hij, die vandaag met ’n mond vol tanden2) zit, is ’n wel bekaaid, erbarmelijk individu. De wegen zijn gebakend voor een iegelijk. Zonder onderscheid van stand of geloof....
„Wat heb je noodig om te ademen?”, informeerde de man, naast ’t bad met den nijdig tekeer gaanden hond.
„Lucht”, antwoordde ’k scherpzinnig.
„Wat uit die lucht in ’t bijzonder?”
„Zuurstof”, zei ’k verheugd (’k wist zelfs uit m’n Petit Larousse illustré den Griekschen naam o x u s....) „Juist”, knikte-ie me aanmoedigend en prijzend toe (had-ie niet gedacht!)....: „en nu is ’t kurieuze, Ezechiël de Wilde, en dat is ’t geheim van Cresus in de kuip en van ons in de zee — dat ’r nergens zulke hoeveelheden zuurstof als in water voorkomen.... Begrepen?”
„Ja, ja”, zei ’k pertinent (zie hier voren....)
„In de scheikunde, jongmensch, was ’t jaren en jaren bekend dat twéé atomen waterstof met één dito zuur-
x) „Onder de knie” — hum, hum! Of Grieksch-Romeinsch worstelen allemans dagwerk is!
2) „Met ’n mond vol tanden”.... Had nog nimmer de sensatie.
67