Ziezoo. Dat was ’n mannelijke toon, ’n van zedelijk e n moed getuigend optreden.
Zonder eenigen twijfel: ik was hóógst overspannen. Of liever ontoerekenbaar. Daar dit niet mijn aard was.
Tenzij, wat ik niet nader te beoordeelen heb, heldendaden in het algemeen uit angst, moreele depressies of hyper-nerveuse explosies voortspruiten (de beroemde te na gesproken).
Zelfs in Ruth’s oogen, die gedurende deze ernstige gebeurtenissen onophoudelijk-lief benee op de gangmat geloreleid hadden, leek de mannentaal ’n ontzags-echo te slaan....
Rijkaard Rijk antwoordde niet onmiddellijk.
Bedacht- en behoedzaam bestapte hij de traptreden zoo wijdbeens mogelijk om het kraken tegen te gaan. Ook hem drong ’t gesnurk van grootva, deze onmelodieuze droombegeleiding en veiligheidsklep eens te loomen slaaps, waarschuwend in de ooren. Angstig-dicht in mijn buurt — enkel de lampepeer scheidde ons nog — en de waarlijke leelijkheid zijns gelaats (nimmer moet men vader of moeder zijns geliefde van te dichtbij waarnemen, daar zij de toekomst in zich hebben) aan de wreede ontleding van het licht bloot gevend — angstig-dicht in mijne nabijheid, herhaal ’k, fluisterde hij me iets toe, dat me een opstandige huid, die het dagelijksch gesprek luk-raak „kippenvel” noemt, bezorgde.*)
-1) Ik gevoel me verplicht hier aan te teekenen, dat ik niet anders schrijven kan dan dat ik doé, en dat mijn door avonturen en bezoekingen contemplatief geworden aard, zich tegen veel beeldspraak zonder logica of smaak verzet. De lezer gelieve de tusschen-haaksche bemerkingen met dezelfde gretigheid te aanvaarden — als ze spontaan in mij opwellen (doch ook dit is onjuist: het wélt niet).
55