aan wal, zóó als we tegenover de moeilijkheden van ’n naaste, na-bedillers, na-praters, na-rechters zijn geworden? Was niet Rijk’s opdracht doodvoorzichtig te informeeren?.... Was me de gelegenheid gelaten kalm en met overleg uit de school te klappen?
’t Schemerde toen ’k terugkeerde. Bij m’n huurders brandde de lamp al — ’r was niemand in de voorkamer.
’k Hoorde, naastan, stemmen. En ’k zou meer dan vermoedelijk geluisterd hebben, als ’k niet drie dingen raak onder ’t licht der lamp op had gelet, drie schijnbaar waardelooze dingen, die me meer interesseerden dan ’t gesprek achter de deur.
Er lag de dorpskrant met ’n blauwomhaald bericht, ’t gouden kettinkje met ’t kruisje dat Ruth in de hand had gehouden — en de vuile, half-doordrenkte manchet, die Rijkaard dien stormnacht bij de schulpenkar had staan te beschrijven.
’t Bericht, dat me in die ongemakkelijk-rumoerige week ontgaan was, zei in de woonkamer van.den fli-bustier buitengewoon veel:
De „Her mi on e Thérèse”.
De eigenaar van de „Hermione Thérèse”, het stoomschip, dat de vorige week op zoo noodlottige wijze op onze kust strandde en, doordien het kantelde, verloren ging, arriveerde gisteren in ons dorp om te trachten een deel der lading te bergen. Het schip moet een ongewoon aanzienlijke waarde aan edele metalen, hoofdzakelijk goudstaven, bevatten. Zoodra het weer het veroorlooft zullen Fransche duikers de ligging van het schip onderzoeken.
175