HEIJERMANS
Maar niet te lam om er mee zóó te doen----
(bootst het bedelen na)
LUKAS
Laat weten, Gonda, nooit üw rechterhand,
Wat of de linker van uw buurman vraagt!
GONDA
Aan Markus smijt-ie als een gróóte heer Een goudstuk in z'n pet! .... Het bedelvolk Van al de dorpen saamgestroomd, haast dol Door wat de een aan d'ander zei en loog,
Streek als een zwerm muskieten op ons neer,
En rukte me de kleeren van het lijf----
LUKAS (onwezenlijk-lachend)
Ze liep als Eva in het paradijs
Zoo naakt en onbehoorlijk uitgekleed----
Om haar te redden voor dat bedelpak,
Die drieste bende en dat roofgespuis,
Die havikwijven en dat mansgebroed,
Heb *k toen 'n geldstuk naar omlaag getold,
En met zoo'n vaart zijn zij het nagesmakt,
Dat je één klit van beenen, kuiten, zag!
GONDA
Je merkt wel, vader, hoe het met 'm is!
Eerst heeft-ie bij den Landheer wijn gehad,
Toen van zijn vrienden, eer ik bij hem was....
Geef hier het geld — ik sluit het voor ons weg!
Jij ben 'n spaarpot, die geen bodem heeft.
LUKAS
Denk er niet aan! Het zit gezegeld hier!
GONDA
Lukas, ik vraag het voor den derden keer!
Je hebt n kind....
BLINDE MARJOLEIN (tegen haar geschreeuw in)
Een kind, dat slaapt,— Gonda....
GONDA
Zeg dat aan hèm! De stoelen en de kast En al het nieuwe goed — is dat betaald?
Bij hem zakt alles in een open put!
LUKAS
Demp jij die dan' eer 1 k verdronken ben —
Of is 't voor 't gouden kalf altijd te vroeg?
77