DAGERAAD
TWAALFDE TOONEEL
LUKAS MARJOLEIN ADAM RAKET later GONDA
LUKAS (lachend)
Doe open! Haast je wat!
ADAM
Hij kan 't zelf!
Blijf an je werk!
LUKAS
Raket, hoor je me niet?
ADAM
Geen stap, heb je verstaan?
MARJOLEIN
Ik doe 't al.
LUKAS (stapt proestend binnen, 'n mand met kippen op den rug, aan elke hand een geit. Onder den eenen arm draagt hij een lang brood, onder den anderen een gerookte ham, terwijl twee fles-schen wijn, aan de halzen tezaam gesnoerd, om zijn nek bungelen)
Ik kom 'r zoo niet door! 't Deurgat schrikt!
't Heeft zulk 'n optocht nog niet bijgewoond!
Pas op, ze bijten, Marjolein! Nou dan!
Als je nog langer gaapt, slaan ze op hol!
Ik stik, ik val haast om! Daar leit me brood!
Mot ook de ham 'r bij? Ik hou 'r niet!
Zij je gespijkerd op de kruk, Raket,
En jij, grootvader! 'kWor gevierendeeld!
De flesschen slaan van 't lachen uit 't touw!
GONDA
Schreeuwt hij zoo?.... Wat is dat?....
LUKAS
Ho, langzaam an!
Heb je 'm beet?
RAKET
An kop en staart! Koescht! Koescht!
LUKAS
Hier vader, jij de ham. En trek de lijn Over m'n hoofd! Da's wijn die in geen eeuw
30