HEIJERMANS
ADAM
Lijm dan 't haar op deze en op die —
En die nog — en daar achter je!
RAKET (even bezig)
Ik zeg
De wondren zijn de wereld nog niet uit.
— Hou op je knikker! — Zeven mierakels,
An eiken jasknoop één, kent d’ ouwe tijd.
Ik ben — kleef vast! — dan minstens nummer acht! Haar af te knippen doet iedre pummel
— Hier is je snor! — maar in ’n vloek en zucht
— En daar je sik! — den mooisten krullebol Te fatsoeneeren op een houten pop,
Dat 's ’t snij en vaij *n varkensribbekast Uit steen — 't rij jen op n vliege-rug,
't Fluiten met n toe-gezeepten mond!
(buiten klinkt onstuimig gelach)
MARJOLEIN Lukas, vader!
ADAM
Jawel. Jawel, Hij lacht!
29