HEIJERMANS
’t Daglicht cn jouw groote oogen zag!
(schiet opnieuw in den lach) Als je zoo staan blijft, jij en jij en jij,
Krijg ik een lachberoerte! Heb je nooit Twee geiten, kippen en 'n tammen haan,
Nooit wijn en nooit *n malsche ham gezien?
(in z’n zak met geld rammelend) Moet ik je wakker maken met muziek?
GONDA Is dat voor óns?
ADAM
De schrik zit in m'n keel!
LUKAS (tot Raket, die de eene geit gestald heeft)
Pak an! n Zware, hè? — Wat kijk je, jong?
RAKET
Dat is geen geit, dat is n kleine os!
Verdraaid, je ruikt van hier d’r versche melk....
Nee, daarheen, moeder!
GONDA
Twéé geiten in 't hok!....
LUKAS
En nou de kippen nog! Laat ze maar los.
Zie je dat, vader? 't Valt me in me schoot!
’t Wordt vandaag zoo in 't huis geschópt;
Die hebben op m’n rug een ei gelegd!
Een? Twee! Da’s sterk!
RAKET
*t Zou nóg krasser zijn,
Als 't kuikens waren! Welkom haan!
Ja, zoek maar bij de wijven onderdak,
Jij ouwe snoeper! Is één niet genoeg?
ADAM
Nou zou i k wel fns willen weten hoe....
GONDA Hoe kom jij an dat geld?
LUKAS
Da's 'n begin,
n Eerste hap! Daar! Hou je handen op!
Eindelijk n lach!
GONDA
Van wie — van wie?____
31