HEIJERMANS
(met de kom in de eene en de broodkorst in de andere hand, op de trap)
Hoort toe, gezellen van dit poppenhuis,
En zet uw ooren wijd af van uw hoofd,
Hoort toe, genooten, burgers, hinkebeen:
Dit is de dag, ons blijdste levens-uur,
Al neemt een hoos het huis mee in de lucht,
Dat iedere harlekijn een zwaluw wordt,
Al buit'len alle bergen in het dal,
Al trilt de grond als ketel op het vuur,
Al ga jij, grootva, kuiteflikkers slaan En danst mijn liefste vrouw een schotsche drij,
(Gonda treedt achter zijn rug binnen) Terwijl ze mij bij iederen teeren stap De wind van voor en ook van achter geeft:
Vandaag ben 'k tierig als een poedelhond,
Die al zijn vlooien, vader, moer en kind,
In handen van den scheerder achterlaat.
(gelach)
11