Droomelot. (heeft het pakje losgeknoopt, de papieren met stijgende vrees gelezen. Ze dan verbergend, roept ze) Vader! Vadertje! Hoor je me niet? Dan doe ’k net als hij! (beklimt haar tafel) Dan klop ik bij hem aan!... Dat’s veel te hoog... Ik reik ’r zoo niet bij... (staat in gedachten) Ik kan den stoel nog op de tafel zetten, als ’t avond is...
ACHTSTE TOONEEL.
Sero, Droomelot, Regent.
Regent, (is binnengetreden, terwijl zij in gedachten staat, en op de teenen nader geslopen. Met de armen op den rug, staart hij haar lachend-driest aan, waar zij in hulpeloozen schrik zich tegen den wand dringt. Dan als zij met een ruk van de tafel wil springen, vangt hij haar in de armen, houdt haar woest tegen zich aangedrukt) Lig je zoo goed, m’n schat?
Droomelot. (smeekend) Laat los! Laat los! ’k Heb jou toch niets gedaan!
Regent. Heb jij me niets gedaan! Ben ik niet dol van af ’t oogenblik dat ik de warmte van je borsten heb gevoeld! Is niet de adem van jouw mond... (zij klemt de hand voor de lippen) Weg met je hand, dat ik je lippen kus!...
Droomelot. Ik smeek je: laat me los!
213