De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Sero. Dat heb je driemaal in je leven me gevraagd.

Droomelot. Nee, nee, vandaag voor ’t eerst!

Sero. De éérste maal was je ’n kind en schrikte bij ’n visscher, die ’n wurm reeg aan ’n angel, zooals ook Petrus deed — herinner je ! — de dobber dook

— ’n baars zat aan de lijn en stuipte met z’n kieuwen in ’tgras. Die had den angel door z’n eene oog — en om den haak weer vrij te maken, voor nieuwe wurmen, nieuwe baarzen...

Droomelot. (trillend) Trok-ie ’t oog ’r uit...

Sero. Jij bleef toen uren, uren stil, en vroeg: ziet...

Droomelot... Onze Lieve Heer dat niet?

Sero. De tweede maal — dat’s niet zoo lang geleen

— was ’r ’n vrouw, die met vier kinders zich voor goed te slapen lei bij ’n gebedenboek, papieren van de bank-van-leening en bij ’n heeten, heeten pot — met doove kolen... Een van de kleuterkleine lijkjes droeg jij in je armen naar de straat. Je huilde en je vroeg: ziet...

Droomelot... Onze Lieve Heer dat niet?

Sero. Nee, nee, m’n kind — hij ziet het niet! Ik ken geen God, geen God zooals die man jou straks wou leeren...

Droomelot. (starend) Jij kent geen oordeelsdag, geen

209

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.