De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Droomelot. Ik zou zoo graag in God gelooven! Sero. Ik óók, m’n kind.

Droomelot. .(dringend, en klein-angstig) Hoe moet ik dan ?

Sero. Doe zelf ’n keus — ik dwing je niét!

Droomelot. Hij zegt: jij kent geen God!

Sero. Kent hij ’m wel — heeft hij ’m óóit gekend?

Droomelot. (dringender) Als onze Lieve Heer ’n teeken gaf...

Sero. (triestig) ...Zooals in ouwe tijden...

Droomelot. (gretig) Zooals in ouwe tijden, ja!

Sero. Als-ie dat dee — gesteld dat-ie ’t eens gedaan! — zou ’t niet ellendig en wanhopig wezen? Zijn we niet dom en slaafsch genoeg, ook zonder hemel-teekens ?

Droomelot. (moeilijk) Ik durf alléén niet denken vader!

Sero. Dat moet je toch!

Droomelot. (uitbarstend) Is ’r — is ’r ’n God? (hij schudt ontkennend het hoofd) Je antwoordt niet! Ziet onze Lieve Heer ons niet ?

208

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.