Sero. Heel juist! Héél juist!
Pater. Omdat, omdat... Dat kun je op je vingers tellen. Omdat... Omdat...
Sero. (z’n vingers spreidend) lk sta al klaar.
Pater. Omdat jouw vader kent geen God (Sero telt achtereenvolgens z’n vingers af) — omdat-ie niet den Sabbath heiligt — omdat-ie in den grond, als vijand van de Kerk en van den Staat, roof, moord en diefstal predikt, waar-ie kan! — omdat-ie valsch getuigt van óns, zijn meerderen en naasten — omdat-ie andren leert ’t schaamteloos begeeren van huis en land en os en ezel!
Sero. Nee, nee, we willen minder ossen, minder ezels, ha-ha-ha!
Pater. Heb jij dat ook gehoord? Dat lachen, boven of hier-naast?
Droomelot. (angstig) Nee, nee.
Pater. Sla op je boek! En als je ooit gelijkt je moeder, waar je 't voorbeeld heb van Jozef in ’t huis van Puti-phar, van Judith die den wreeden Holofernis doodde, van Susanna, de vrouw van Joakim, die — die wat? — die wat? — laat je mij alles zeggen?
Droomelot. M’n vader heeft me nooit daarvan verteld!
202