Het was den derden dag, avond en morgen, dat God gewassen deed ontspruiten... (laat telkens handen met erwten in den zak terugslieren)... kruid dat zaad geeft naar de soort deszelfs, boomen met vruchten en weer zaad daar in... Wat moet God denken, nieuwe kameraad, als-ie in eiken kerker menschen op den zèsden dag geschapen, gestraft ziet met het ziften van den schoonen overvloed des dèrden dags? Ha-ha-ha!... „Het zij tot spijze u !”... Tot spijze... Zou u me willen zeggen hoe de Staat de klassescheiding hier verlangt?
2d'’ Wachter. Jij neemt de groote en de dikke ’t allereerst — kijk toe! — en dan de kleine, slecht-gedroogde en de schriele ! De stuk-gebarsten, die met wormen, en ’t vuil dat overschiet, smijt je op zij!... Gezien ?... Gesnapt ?
Sero : (knikt) ’k Zal als de Hemelsche Genade de grooten, vetten, dikken laten bovendrijven — en wat te klein, mismaakt, wormstekig of kapot, smijten bij ’t vuil...
2de Wachter. Begin en bek gehouen!
Sero. Hier heb je proletariërs — zakken vanzelf en ruimschoots door de gaten van de zeef. Weg bij ’t vuil! Daar zijn wij tweeën, meen ’k, bij...
2d€ Wachter. Wij twee! Wij twee ! Vergeet jij, pooier, dat ik draag ’n koninklijke uniform! Dat ik jouw meerdre ben !
189