De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Het was den derden dag, avond en morgen, dat God gewassen deed ontspruiten... (laat telkens handen met erwten in den zak terugslieren)... kruid dat zaad geeft naar de soort deszelfs, boomen met vruchten en weer zaad daar in... Wat moet God denken, nieuwe kameraad, als-ie in eiken kerker menschen op den zèsden dag geschapen, gestraft ziet met het ziften van den schoonen overvloed des dèrden dags? Ha-ha-ha!... „Het zij tot spijze u !”... Tot spijze... Zou u me willen zeggen hoe de Staat de klassescheiding hier verlangt?

2d'’ Wachter. Jij neemt de groote en de dikke ’t allereerst — kijk toe! — en dan de kleine, slecht-gedroogde en de schriele ! De stuk-gebarsten, die met wormen, en ’t vuil dat overschiet, smijt je op zij!... Gezien ?... Gesnapt ?

Sero : (knikt) ’k Zal als de Hemelsche Genade de grooten, vetten, dikken laten bovendrijven — en wat te klein, mismaakt, wormstekig of kapot, smijten bij ’t vuil...

2de Wachter. Begin en bek gehouen!

Sero. Hier heb je proletariërs — zakken vanzelf en ruimschoots door de gaten van de zeef. Weg bij ’t vuil! Daar zijn wij tweeën, meen ’k, bij...

2d€ Wachter. Wij twee! Wij twee ! Vergeet jij, pooier, dat ik draag ’n koninklijke uniform! Dat ik jouw meerdre ben !

189

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.