Sero. Dat wil ’k daadlijk wel, meneer!.. .’tZijn nieuwe woorden op ’n ouwe wijs... (zingt op de melodie van het vrijheidslied): „De zon kijkt lachend aan den einder — het wordt een nieuwe dageraad.”... (tijdens het gezang verschijnt Droomelot uit de linker-slaapstee).
Kommandant. (schaterend van 't lachen, omdat de Wachter Sero kwaadaardig in den nek grijpt) Ha-ha-ha, daar heb je al je reus! Laat ’m maar los!’t Kan geen kwaad! De steenen en de balken zijn geduldig luistervolk! Eer jij, sinjeur, die nieuwe woorden en die ouwe wijs, of ouwe wijs met nieuwe woorden, aan ’t gepeupel zegt of zingt, eer jij weer buiten strooit je wonderzaad, eer jij je vrijheid krijgt terug — nou we je eenmaal hebben —hebben achter slot en grendel, heer! — zal aan den einder menig keer jouw zon met loensche oogjes kijken! (tot Wachter) ’t Wordt geen week, maar veertien dagen brood met ’s morgens vroeg wat water! En als-ie weer z’n ouwe wijs durft zingen, sluit je ’m in boeien, dag en nacht! Vooruit. En stevig opgelet! En ooren toe!
DERDE TOONEEL.
Sero, Droomelot, Tweede Wachter.
Sero : (hij loopt onrustig van kijkgat naar schouw op en neer, terwijl Droomelot de lamp uitblaast, daarna voor zich henen staart. Tweede wachter draagt baal met erwten, rooster en tobbe binnen). Ik dank u wel.
188