Sero. : Dat is ’t juist!
Kommandant ! (tot Wachter). Dit heerschap krijgt een week lang brood met watersaus, omdat-ie schoonmaakt als-ie in den bijbel leest en in een hoek wat heeft gevonden, dat in een hoek niet deugt! Hé! Halt! Neem mee z’n inkt en z’n papier en breng 'm voor verzet en tijdverdrijf ’n baal met erwten! En als-ie weer wat in een hoek vindt, dat zoo zeldzaam stinkt, of als je je door hem laat paaien en be-smoezen, zooals je kameraad, die ook door hem is aangestoken, ook van z’n wijsheid heeft geleerd, haha! — dan vlieg je ’r als de weerlicht uit! Verstaan? (Tweede wachter tikt aan z’n pet) Water en brood en laten kletsen — geen woord terug! Verstaan? (Tweede Wachter slaat nog eens aan) Laat zien wat je daar heb! (Tweede wachter geeft hem de van de tafel genomen papieren — hij leest terwijl Sero zitten gaat) Wat is dat voor gezwets?.. .Wat wil jij van de zon — den dageraad?... O, moet ’t rijmwerk zijn ? (betikt z’n voorhoofd) Jawel!... (Tweede wachter buiten bij deur), ’k Heb zoo ’n heelen stapel van ’n dief, die in de twééde week al gek geworden is! (leest) „De zon kijkt lachend...” Ha-ha-ha, ’n zon die lacht! ’n Zon die kijkt! Bravo!... „De zon kijkt lachend aan den einder — het wordt een nieuwe dageraad — een jonge reus komt aangetogen — bravo! bravo! — en strooit in akkers wonderzaad”... Wonderzaad ?... Ha-ha-ha! Ik weet voor jou ’n wonderzaad, boonen en erwten, om keurig te sorteeren !... Daar mag jij dan, als jóü dat lust, je moois bij zingen, grappenmaker!
187