de papieren tezaam, wipt er op, tracht door de reet te kijken.) Dat ’s net ’n hand te hoog!... Wat nou? Wat nou?... Aha! Ik kan... (geklop — hij schrikt) Was dat hier boven of opzij?... (springt van de iajel, luistert, spreekt de balken toe). Hoe wil je nu, m’n vrind, dat ik je antwoord zonder stelten ? Ik heb geen arm, die tot den hemel reikt, en ook geen tijd! Of heb jij speeksel, dat ’t uren hardt? (neemt neuriënd den bijbel van ’trekje), ’n Vondst! ’n Vondst! Als’kop den bijbel stap, en op m’n teenen sta — kan ik ’rbij... (legt 'tboek op tafel, betreedt den bijbel, springt bij sleutelgerammel opnieuw op den grond.)
Kommandant. Wat dee jij daar?
Sero. Den bijbel lezen.
Kommandant. Den bijbel lezen met een blinddoek op je deur! (trekt het papier er af). Ben jij soms bang dat 'k daarvoor straf ?
Sero. Dat weet ’k niet, meneer de kommandant! De een mag wel, de ander niet de teksten lezen... Ik dacht...
Kommandant. Wie heeft de tafel daar?
Sero..... Ik wou mijn cel een extra-schoonmaak-
beurtje geven...
53 185