Sero En van de rest, ja, ja! Heb jij een lucifer?
Wachter (verstrooid, hevig in z’n klacht geïnteresseerd doorpratend) Toen wordt hij valsch en vuil en schelt mc uit voor sufkop, halve gare. idioot... (strijkt lucifer af) en zeit: as jij wat minder zoop, dan zou jij niet zoo dubbel zien. Ik zeg: ik zie niet dubbel, ’k zie te weinig! Had ik geen gelijk?’k Geef ’m den wind van vore en van achter — en sta op straat! Je eten wordt al door ’n ander straks gebracht, pardieu!
Sero. (dampend) Je neus — je tong — net als ik zei!
Wachter. Wat zou jij doen in mijn geval ?
Sero. Met heel bekwamen spoed mijn boeltje pakken! (de lamp uitblazend) ’t Wordt ’n zomerdag vandaag, om in ’t bosch te loopen fluiten (begint op en neer te stappen) — om bij de kreek te liggen in ’t gras — om met ’n open mond te droomen, wachtend op manna, zonder gist, ha-ha-ha! Ja, ’t gist nog in mijn oud karkas, als ’t in ’t Oosten daagt met zwarte strepen van de tralies!... Wees blij, m’n vriend, dat jij de plaat hier poetst — en verder gaan mag dan dat drie en vier, dat ik met taai geduld van ’s morgens tot den laten nacht doorstap! Jij ben de een’ge wel, die zich verzet, als van de kooi ’t deurtje openwipt! Ik zit ’n week al, week van zeven dagen, zeven nachten, honderd vijf en zestig uren welgeteld.. Als mij de kommandant op staanden, staanden voet de andre zij van dezen muur, waarop de schimmel
179