De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Droomelot : (na Sero aangekeken te hebben, angsiig). Eens.

Regent: Wel, wel! Al ééns! Tijdens ’n dienst?

Droomelot: ’n Dienst?... ’n Dienst?.... Dat weet ’k niet. Ik was ’r heel alleen.

Regent: Eens in ’n kerk! Eens in ’n kerk! Is ’t wonder, Jus, dat ze verdwalen moest! Dus — bidden heb je nooit gedaan? (zij haalt de schouders op). En dan dien éénen keer? Wat was dat toen?

Droomelot. De deuren stonden aan — ’k heb enkel rondgekeken.

Regent: Ha-ha-! Was ’t ’n synagoog, ’n kathedraal, ’n protestantenkerk? (zij haalt de schouders op). Zoo, zoo! {een stilte) Ken je dien man ?

Droomelot: Dat is — m’n vader.

Regent : Ken je die vrouw?

Droomelot: Dat is — m’n moeder.

Regent: Hoe weet je — dat die vrouw je moeder is?

Droomelot: Dat heeft m’n vader me gezegd.

Regent: Ha, zoo! — Wanneer?

171

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.