De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Regent. Wel! Wel!

Sero. ’r In ’r jonge meisjesdroomen met dat harde, dat haast niet uit te spreken van haar doen en laten, op te schrikken — ik heb ’t niet gekund...

Regent. Wel! Wel!

Sero. Ik heb — ik heb ’r laten — slapen.

Regent. Ha-ha, ’n winterslaap van meer dan zestien jaar !

Sero. ’n Lenteslaap.

Regent. Hoor je dat sprookje, Jus ? De moeder hóér — de vader vijand van den staat — en ’t kind (schel lachend) hè-hè-hè!, ’t kind — ’n schoone slaapster in ’t bosch!

Sero. Dat’s ieder kind.

Jus. Dan wordt ’t tijd, Uw Excellentie, dat 'n prins verschijnt, ha-ha-ha!

Regent. Ja, ja, ’n prinselijke porder met ’n bezemsteel !

Sero. Ze sprak, mijn kind — ’k herhaal dien één’gen keer! — met zulk ’n vreugde van 'r móéder, dat ik ’r droom niet met mijn ruwe knuisten breken kon...

166

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.