vos... Nee, laat je schoentjes nog wat rusten! (wenkt gebiedend den Hopman) Die vrouw! Die vrouw! (.Hopman wenkt Rakker) Al wou je, hier op ’t slotplein, in gelijkenissen spreken — zoo dat de minder-jaarge koning als z’n vader neergeschoten werd — ik heb de poorterwet bezworen, ik breek geen eed, ik doe alleen m’n plicht, als ’t moet, als ’t kan, als openbaar belang ’t dwingt en eischt (tot de vlieg, terwijl Regina door Rakker weer binnen geleid wordt en op bank neerzit) Je eigen schuld! Heb ik je niet gewaarschuwd, smakker? (Jus buigt zich ook over den inktkoker) Wat doe je, als je ’t zwemmen niet verstaat, te duiken in den put ?... Die sterft een zwarten dood, ha-ha!... (tot Sero) Jij wordt beschuldigd ... (zich onderbrekend, nijdig) Ken jij die vrouw? (Sero knikt) Niet knikken! Antwoord geven!
Sero. Ik ken ’r — ja,
Regent, (tot Regina) En jij? Heb jij ’n dochter van dat schepsel daar?...
Regina. We waren...
Regent, (met de handen op ’t koord, snerpend) Ik vraag niet wat jij was — ’k vraag of je ’n dochter heb ?
Regina. Die hebben we... Een is gestorven...
Sero. ... Goddank!...
157