De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Jus. ’k Heb zelf gehoord hoe-ie de poorters hitste... Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, dat staat geschreven — hij roept ’t zoo en met zoo’n haat - en op zoo’n feilen toon, of ’r geschreven stond : ze zijn gelijk !

Regent. Jawel! Jawel!

Jus. Hij is ’n dagelijksch gevaar — en lacht geslepen om elk verbod, om iedre wetsbepaling, iedre ordonnantie — en toch — en toch — toch is ’t nog niet gelukt...

Regent. De deksel op de doos te vouwen, (tot de vlieg) Ho, deze zij!... Dus, dus : hardop beweer jij niets?

Sero. Niets dat niet elkeen mag! Hardop is lokvink voor de galg — en ’k heb zoo teeder vel — (op z’n nek wijzend) hier in ’t bijzonder — vel dat al springt als ’t de zeepkwast ruikt, dat ’k liever met ’n baard van weken ga, dan met ’n gladde kin.

Regent. Dan met ’n gladde kin — jij gladde vogel!

Sero. Mag ik m’n schoenen nu?... Of wil Uw Excellentie dat ’t volk, de poorters, keerlen en de wijven me missen — en aan ’t vloeken slaan ?

Regent. Hij is vrij — dat spreekt vanzelf, voor wat-ie gister en vandaag en vroeger nog niet zéi, maar dacht, of ook niet dacht, maar droomde — de sluwe

156

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.