Rakker Ik heb ’r dertig maal misschien...
Hopman, (met driftig gebaar) Dat ’s dertig maal te veel! Jij heb te dóén en niet te laten ! Rechtsomkeer en marsch ! (Rakker af) En jij vooruit! (Smijt tralie-deur voor Regina open) Versta je niet?
Regina. Ik heb toch niet gestolen, niet gebedeld, ben niet dronken langs den weg gegaan — ik heb geen nachtrumoer...
Hopman. ...Asjeblief
Reoina. ... Wat heb ’k dan gedaan ?
Hopman. Dat zal je later hooren! (trapt de schoenen).
Sero. Die arme schoenen maken nog de reis rondom de wereld.
Regina. Nee — ik verdraai ’t!
Hopman. Wat zeg jij?... Wil jij niet?... Heb jij ’n wil ? (grijpt haar bij den arm) ... Een, twee ...
VIJFDE TOONEEL.
De Regent, Hopman, Sero, Regina, later Jus.
Regent, (van de trap komend) Ho ! Ho ! Qeen drie ! Maar hopman, ’t is ’n vrouw, ’n vrouw...
144