Regina. Mensch, man — ’k ben bek-af...
Rakker. Mot ’k geweld?...
Regina. (op de bank haar mouw opstroopend) Of je geweld gebruiken moet?... Nog meer geweld?... Je kompleete tien gebojen staan ’r in! (V rok optillend, dat de kuit zichbaar wordt) En m’n rokken heb je afgetrapt of ’t dwijlen waren!
Rakker, (tot Soldenier)... Dat vertelt de sloeber nou alleen om ’r kuiten te laten zien, hahaha!
Soldenier, (naast haar zittend)... Schoone joffer — ik zou ’r ’n eed op doen, dat we mekaar van héél dichtbij hebben gekend.
Regina. (hem op de knie kloppend) Hahaha!... Ik ook! Jij ben de man met ’n moedervlek als ’n muis!
Soldenier. Klopt! Dan ben jij....
Regina. Ja! Ja! Hahaha! (den Rakker die haar in de wang knijpt ’n tik op de hand gevend). Wel allemachtig! Buiten knijpen.... (toont haar arm aan den Soldenier die er een zoen op geeft). .. binnen aaien — ben jij gek!
Rakker. Buiten riep m’n plicht — en als die roept,
ben ik ’n slaaf — maar binnen, binnen word
’k mensch en ieder mensch is zwak, ha-ha-ha! (zet zich ook op de bank).
135