naar den Soldenier, lang en aandachtig) Je kruis op ;t veld van éér? (glimlachend) Hij draagt ’t op z’n rug — en jij van voren... Dat’s mal!
Soldenier, (nijdig) Wat’s mal ?
Sero. ’t Moest net andersom... Hij (z’n borst betik-kend) ’t enkel hier — en jullie ’t daar! (beduidt z’n rug) Dan zag je ’r niet zooveel en werd ’r minder om gevochten, ha-ha-ha!
Soldenier. En nou je mond gehouen! En weg die dingen!... (schopt driftig de schoenen naar de zijde der tafel) ’k Ben simpel dat ’k met jou spreek!
Sero. Nou vraag ik u beleefd — wat of mijn schoenen je misdaan... Hebben die redelooze, puike, geduldige lotgenooten van mijn voeten, die uit ’t stof zijn gekomen en in ’t stof zijn gegaan... (zich onderbrekend) Oho! Oho!
Derde Tooneel.
De vorigen, Regina, eerste Rakker.
Rakker. En vlug wat! (zij zet zich op de bank) Nee, daar niet!... Daar!
Regina. Daar? Waar?
Rakker. Sta op!
134