De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Sero. Wie zei jou dat?

Droomelot. Die man.

Sero. Dat zei-ie jóü ? Waarom ? En waarom heb jij ’t geloofd ?

Droomelot. Omdat — omdat-ie gaf z’n eerewoord.

Sero. Z’n eerewoord — aan jou ?... Aan jou z’n eer?... En jij gaf ook je eere-woord — je eer?... (zakt schor lachend achterover).

Droomelot. (bij het bed neerstortend) O, lieve vader, ’k ben en blijf van jóü !

Sero. (haar woest terug-duwend).

Waar is — waar is dat pak, dat ik aan jou Dat ik aan jou toen toegeworpen heb,

Dat pak dat voor de kameraden was?...

Terug! Terug! Hoort in jouw handen niet!

Droomelot. (losbarstend).

Dat heb ’k niet meer, maar ’k heb ’t zoo geleerd,

Zoo in me opgenomen, vader, dat

Elk van je woorden gloeiend in me leeft!

Sero. Geloof je niet!

Droomelot. (hartstochtelijk) Ik draag ze met me mee! Sero. Geloof je niet!

252

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.